Symmetrie > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Samenvatten

Veel figuren hebben een mooie regelmatige vorm, vaak zijn ze symmetrisch. Dat betekent bijvoorbeeld dat de figuur in twee delen is te verdelen die elkaars spiegelbeeld zijn. Of dat de figuur is te verdelen in stukken die op elkaar passen na draaiing. In dat geval zijn de eigenschappen van zo'n gedeelte ook op andere plaatsen in de figuur terug te vinden. De figuur heeft dan op verschillende plaatsen dezelfde hoeken, of even lange lijnstukken, en dergelijke. Met behulp van symmetrie kun je daarom eigenschappen van driehoeken en vierhoeken afleiden.

De volgende opgaven zijn bedoeld om overzicht over het onderwerp Symmetrie te krijgen. Dit betreft de onderdelen 1, 2, 3, 4 en 5 van dit onderwerp. Het is nuttig om er een eigen samenvatting bij te maken.

Je kunt ook deze spiekbriefjes gebruiken.

Begrippenlijst
Activiteitenlijst
Opgave 1

De verschillende soorten symmetrie herken je het best in voorbeeldfiguren. Bekijk de vier figuren hieronder.

Schrijf van elke figuur de soort symmetrie, het aantal symmetrieassen en/of de kleinste draaihoek op.

Opgave 2

Laat met behulp van figuren zoals die hieronder zien hoe je een symmetrische figuur tekent.

Maak zelf van deze figuren en teken de complete symmetrische figuur. Laat hulplijnen staan.

Opgave 3

Bij spiegeling en draaiing in een assenstelsel moet je in een aantal gevallen weten wat er met de coördinaten van een willekeurig punt gebeurt. Een paar voorbeelden...

Welke coördinaten heeft het beeldpunt van `A(a, b)` bij

a

spiegeling in de `y` -as;

b

spiegeling in de `x` -as;

c

spiegeling in de oorsprong;

d

spiegeling in de roosterlijn door `(4 , 0 )` en `(4 , 3 )` ;

e

draaiing om de oorsprong over `90^@` ;

f

draaiing om de oorsprong over `text(-)90^@` .

Opgave 4

Vul dit overzicht voor bijzondere driehoeken in. Ga er van uit dat de rechthoekige driehoek dan niet ook gelijkbenig is en dat de gelijkbenige driehoek dan niet ook gelijkzijdig is. Maak eventueel voor jezelf van elke soort driehoek een schets.

naam

aantal
symmetrieassen

draaisymmetrie
kleinste draaihoek

aantal
gelijke zijden

aantal
gelijke hoeken

rechthoekige
driehoek

gelijkbenige
driehoek

gelijkzijdige
driehoek

Opgave 5

Bekijk de figuur. Enkele hoeken zijn gegeven.

a

Welke hoek vormt met `∠BAE` een paar `F` -hoeken? En hoe groot zijn die hoeken?

b

Hoe groot is `∠ABC` ?

c

Welke driehoeken zijn gelijkzijdig?

d

Welke driehoek is gelijkbenig (maar niet gelijkzijdig)?

e

Hoeveel rechthoekige driehoeken zijn er in de figuur?

Opgave 6

Vul dit overzicht voor bijzondere vierhoeken in. Ga er van uit dat de rechthoek dan niet ook vierkant is enzovoorts. Maak eventueel voor jezelf van elke soort vierhoek een schets.

naam

aantal
symmetrie
assen

draaisymmetrie
kleinste
draaihoek

aantal
gelijke
zijden

aantal
gelijke
hoeken

evenwijdige
zijden

even lange
diagonalen

diagonalen
delen elkaar
doormidden

vierkant

rechthoek

ruit

parallellogram

vlieger

trapezium

verder | terug