Hier wordt een draaisymmetrische figuur gemaakt door driehoek om punt over ° (tegen de wijzers van de klok in) te draaien.
, en zijn originelen.
is het beeld van , is het beeld van en is het beeld van .
Elk beeldpunt wordt zo getekend dat het evenver van het centrum af ligt als zijn origineel. De hoek tussen bijvoorbeeld en is °.
Om de figuur echt draaisymmetrisch te maken moet je ook weer ° draaien en vervolgens het beeld van deze driehoek nog een keer ° draaien (tegen de klok in).
In een assenstelsel staan de punten `A(1,1)` , `B(5,1)` en `C(2,4)` . Je gaat nu `Delta ABC` draaien. Het beeld van `Delta ABC` noem je `Delta A_1B_1C_1` . Schrijf steeds de coördinaten van `A_1` , `B_1` en `C_1` op.
Draai `Delta ABC` om de oorsprong `O` over `90` ° (dus tegen de wijzers van de klok in).
Draai `Delta ABC` om de oorsprong `O` over `-90` ° (dus met de wijzers van de klok mee).
Draai `Delta ABC` om punt `B` over `180` °.
Teken in een assenstelsel de punten `A(1,1)` , `B(3,1)` , `C(4,3)` , `D(1,4)` , `E(-1,4)` , `F(2,4)` , `G(2,6)` en `H(0,7)` . Vierhoek `ABCD` heeft als spiegelbeeld vierhoek `FGHE` bij draaiing om punt `P` .
Geef de coördinaten van `P` en de draaihoek die bij deze draaiing past.
Spiegel vierhoek `FGHE` in punt `P` . Noem de beeldfiguur `KLMN` .
Bij welke draaiing is `KLMN` het beeld van `ABCD` ?