Formules omtrek en oppervlakte > Oppervlakteformules
1234567Oppervlakteformules

Verwerken

Opgave 8

Hier en op het werkblad zie je een A en een L op roosterpapier. Je mag er van uitgaan dat de hoekpunten van de letter A die geen roosterpunt zijn telkens precies midden tussen twee roosterpunten liggen. Let op: de roostereenheid is `0,5`  cm.

a

Bereken van zowel de A als de L de exacte oppervlakte in mm2.

b

Waarom kun je wel van de L, maar niet van de A de exacte omtrek bepalen?

c

Bereken de omtrek van de L in mm.

Opgave 9

Bereken de oppervlakte van de figuren, ze staan ook op het werkblad. Je mag ervan uitgaan dat de figuren IV en V lijnsymmetrisch zijn.

Opgave 10

Bereken de lengte van de zijden van vierkant `ABCD` . Rond af op drie decimalen.

Opgave 11

Iemand heeft een grasveld met een oppervlakte van `1,2` dam2. Het grasveld heeft twee rechte hoeken. Aan drie zijden wordt het grasveld begrensd door een beukenhaag.

Bereken hoe lang de beukenhaag is.

Opgave 12
a

Een vierkant heeft een omtrek van `80` cm. Bereken de oppervlakte.

b

Van een rechthoekige driehoek is de oppervlakte `16,5` cm2 en de lengte `6` cm. Bereken de breedte.

Opgave 13

Bereken de oppervlakte van de figuur. Hij staat ook op het werkblad.

verder | terug