Formules omtrek en oppervlakte > Oppervlakte cirkel
1234567Oppervlakte cirkel

Toepassen

Opgave 18Oppervlakte cilinder
Oppervlakte cilinder

Deze cilinder heeft een cilindermantel, een grondvlak en een bovenvlak.

Knip je de cilindermantel in de hoogte open (dus je knipt evenwijdig aan de as) en vouw je deze cilindermantel plat, dan krijg je een rechthoek. De lengte van die rechthoek is de omtrek van de grondcirkel, de breedte is de hoogte van de cilinder. En dus kun je er de oppervlakte van berekenen.

De totale oppervlakte van de cilinder is dan die van de cilindermantel plus de oppervlakte van grondvlak en bovenvlak.

a

Bereken de oppervlakte van een cilinder met een diameter van `10`  cm en een hoogte van `20` cm in cm2 nauwkeurig.

b

Welke formule kun je opstellen voor de oppervlakte van een cilinder met een straal van `r` cm en een hoogte van `h` cm?

c

Uit hoeveel gehele cm2 metaal bestaat een cilindervormig blikje met een omtrek van `23,2` cm en een hoogte van `10,8` cm?

Opgave 19Oppervlakte kegel
Oppervlakte kegel

Van een stuk dun karton wordt een kegel gemaakt. Eerst wordt er een halve cirkel uitgeknipt en die wordt tot een punt geplakt. De diameter van die halve cirkel is `20` cm.

a

Bereken de oppervlakte van de halve cirkel. Rond af op gehele cm2.

b

Hoe groot is de oppervlakte van de grondcirkel van deze kegel in cm2? Rond af op één decimaal.

verder | terug