Formules voor omtrek en oppervlakte

Opgave 11

Kubieke centimeter wordt ook wel afgekort tot cc. Van een brommer van $50$ cc heeft de zuiger een totale cilinderinhoud van $50$ cm³.

a

Hoeveel liter is dat?

b

Hoeveel cc heeft een motor met een totale cilinderinhoud van $0,25$ L?

c

Een automotor heeft soms wel een cilinderinhoud van $2$ L. Hoeveel cc is dat?

Opgave 12

Een liter water weegt ongeveer $1$ kg.

a

Hoeveel gram weegt $1$ mL water?

b

Het platte dak van een schoolgebouw heeft een totale oppervlakte van $400$ m². Er valt op een bepaalde morgen $12$ mm regen op dat dak. Hoeveel liter is dat?

c

Stel je voor dat dit water op het dak zou blijven staan. Hoeveel kg water drukt er dan op elke m³ van het dak?

Opgave 13

Veel vervoer gebeurt per container. Als je veel te vervoeren of op te bergen hebt kun je containers huren. Er bestaat verschillende typen en afmetingen.
Dit zijn de specificaties van een 20ft-zeecontainer:

Inhoud: $33,2$ m³
Afmetingen ( $l \times b \times h$ cm) inwendig: $589 \times 234 \times 239$
Deuropening ( $b \times h$ cm): $233 \times 228$

Een ton is $1000$ kg.

a

Leg uit waarom $1$ ton eigenlijk $1$ megagram zou moeten heten.

b

Ga na dat de opgegeven inhoud van de zeecontainer wel ongeveer klopt.

c

De container zelf weegt $2260$ kg. De container met inhoud mag maximaal $24000$ kg wegen. Hoeveel ton aan inhoud kun je er in kwijt?

Opgave 14

Sommige computers hebben een harde schijf met een opslagruimte van $1,2$ Tb. Foto's hebben een bestandsgrootte van bijvoorbeeld $8$ Mb.

a

Hoeveel van die foto's gaan er op zo'n harde schijf?

b

Je neemt per foto $4$ s om hem te bekijken. Hoeveel dagen, uren, minuten heb je nodig om alle foto's te bekijken?

Opgave 15

Reken om:

a

$3,6$ kg/m³ = ... g/L

b

$12$ g/cm³ = ... kg/L

c

$120$ km/h = ... m/s

d

$12$ m/s = ... km/h

e

$270$ Mbps (Megabyte per seconde) = ... Gb/min (Gigabyte per minuut)

Opgave 16

Sven Kramer reed op 17 november 2007 de $5$ km schaatsen in 6:03,32. Dit betekent dat hij er $6$ minuten en $3,32$ seconden over deed.

a

Met hoeveel km/h schaatste hij gemiddeld? Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig.

Een cheetah (jachtluipaard) haalt wel een topsnelheid van $108$ km/h. Dat houdt hij echter niet langer dan zo'n $500$ m vol.

b

Hoeveel seconden houdt de cheetah deze snelheid vol? Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig.

Opgave 17

Een ijzeren staaf heeft een lengte van $1,20$ m en een vierkante doorsnede van $5$ cm bij $5$ cm.
De soortelijke massa van ijzer is $7,9$ g/cm³.

a

Hoeveel kg weegt deze staaf?

De staaf wordt verchroomd, dus aan alle kanten van een laag chroom voorzien. Die laag chroom is overal $1$ mm dik. De staaf wordt hierdoor $1800$ gram zwaarder.

b

Bereken met behulp hiervan de soortelijke massa van chroom.

Opgave 18

Je legt een terras aan van stenen. De oppervlakte van het totale terras wordt $34$ m². Onder de stenen komt zand. Dit zandbed krijgt overal een diepte van $20$ cm. Vanwege het inklinken van het zand moet je $15$ % extra zand meenemen. Je stenen zijn rechthoekige blokken van $30$ cm bij $15$ cm. Vanwege het breukverlies (op de randen van het terras gebruik je stukken van stenen en dan verlies je altijd wel wat) neem je $10$ % extra stenen. Je maakt in je tuin ook een vijvertje, een kunsttofbak van $1$ m bij $1,5$ m en een diepte van $40$ cm.

a

Hoeveel van die stenen ga je bestellen?

b

Hoeveel kuub zand bestel je voor het zandbed?

c

Hoeveel liter water gaat er maximaal in de vijver?

Verwerken