Door de oppervlaktes van de afzonderlijke (halve) rechthoeken waarin je de figuur kunt verdelen op te tellen. Of, door van de oppervlakte van de rechthoek er omheen de oppervlaktes af te trekken van de (halve) rechthoeken die buiten de figuur (maar binnen die rechthoek) zitten.
Teken een eigen voorbeeld voor in je samenvatting.
Nee, tenzij van alle zijden van de figuur de exacte lengte bekend is.
Zie figuur.
Van deze cirkel is de omtrek cm.
Van deze cirkel is de oppervlakte cm2.
Omdat is cm.
geeft voor de straal en dus cm. cm.
Van deze cirkelsector is de omtrek cm.
cm2.
geeft .
cm3.
cm
km/h.
g/mm3.
Opmeten geeft ongeveer mm.
roostereenheden, dus cm2.
cm2.
cm.
Figuur I: cm.
Figuur II: cm.
Figuur I: cm2.
Figuur II: cm2.
De omtrek is m.
De oppervlakte is m2.
geeft en dus is de omtrek m.
De oppervlakte van de bovenkant van een totale euromunt is mm2.
Het binnengebied heeft een oppervlakte die daar de helft van is, dus voor de straal
geldt: . Dit geeft een straal van mm en dus een diameter van mm.
Echt nauwkeurig kun je dit waarschijnlijk niet nameten, maar het lijkt er wel op.
ha (hectare) = m2.
nm = cm (ook cm).
g/cm3 = kg/m3.
mm/ps = m/s (ook cm).
De cirkelboog heeft een lengte van cm, dus de sectorhoek vind je uit . Dit geeft .
De oppervlakte van de sector is daarom cm2 (reken door met alle decimalen, of helemaal zonder afrondingen).
Rechte stukken met een totale lengte van cm (als je vanaf de rechterrand van het vakje "START" tot het begin van vak 63 rekent). Allemaal verschillende halve cirkels en één kwart cirkel, samen cm. Totaal ongeveer cm.
cm2.
De oppervlakte van het kleine blad is dm2. De helft daarvan is dm2. Het grote blad heeft een oppervlakte van dm2. Omdat wordt % van het grote blad door het kleine bedekt.