Formules voor omtrek en oppervlakte > Totaalbeeld
1234567Totaalbeeld

Testen

De volgende opgaven zijn bedoeld om na te gaan of je de onderdelen 1 tot en met 6 van het onderwerp "Formules voor omtrek en oppervlakte" voldoende beheerst.
Opgave 7

Bekijk de figuur hiernaast. Elk roosterhokje is 5 mm bij 5 mm.

a

Teken zelf deze figuur op zo'n rooster en bepaal de omtrek van deze figuur in mm nauwkeurig.

b

Bereken de exacte oppervlakte van deze figuur in cm2.

Opgave 8

Hiernaast zie je parallellogram A B C D .

a

Bereken de oppervlakte van dit parallellogram.

b

Bereken de omtrek van dit parallellogram.

Opgave 9

Hieronder zie je een trapezium en een driehoek.

a

Bereken de oppervlakte van trapezium K L M N .

b

Bereken de oppervlakte van A B C .

Opgave 10

Deze twee figuren bestaan uit kwart cirkels, halve cirkels en lijnstukken.

a

Bereken de omtrek van beide figuren in mm nauwkeurig.

b

Bereken de oppervlakte van beide figuren in cm2 in één decimaal nauwkeurig.

Opgave 11

Van een cirkel is de diameter 12 m.

a

Bereken de omtrek en van deze cirkel in cm nauwkeurig en bereken de oppervlakte van deze cirkel in cm2 nauwkeurig.

Van een andere cirkel is de oppervlakte 100 m2.

b

Bereken de omtrek van die cirkel in cm nauwkeurig.

Opgave 12

De euro is een cirkelvormige munt met een diameter van 23,25 mm diameter en een dikte van 2,33 mm. Hij bestaat van boven gezien uit een koperkleurige ring en een nikkelkleurig cirkelgebied. Neem aan dat beide gebieden een even grote oppervlakte hebben. Houd geen rekening met de oneffenheden op de buitenkant van die munt.

a

Hoe groot is dan de diameter van het nikkelkleurige binnengebied?

b

Klopt dit ongeveer met een werkelijke euromunt?

Opgave 13

Reken om:

a

1,6 ha (hectare) = ... m2.

b

12 nm = ... cm.

c

12,6 g/cm3 = ... kg/ m3.

d

1,5 mm/ps = ... m/s.

Opgave 14

Van een cirkelsector met een straal van 7 cm is de omtrek 28 cm.

Hoe groot is de oppervlakte van die cirkelsector?

verder | terug