De oppervlakte van een ruimtelijke figuur is de som van de oppervlaktes van alle afzonderlijke grensvlakken. Dat klinkt niet al te moeilijk, vooral niet als alle grensvlakken (vlakke) veelhoeken zijn. Wanneer de grensvlakken gebogen zijn (zoals bij een bol, een kegel, een cilinder, ...) dan is dat meteen al veel moeilijker. Voorlopig kun je de oppervlakte alleen bepalen van ruimtelijke figuren waar je een uitslag van kunt maken.
Je ziet hier een balk met cm, cm en cm. Je wilt de oppervlakte bepalen.
Die oppervlakte is de som van de oppervlaktes van alle afzonderlijke grensvlakken:
ondervlak en bovenvlak zijn elk cm2
voorvlak en achtervlak zijn elk cm2
linker en rechter zijvlak zijn elk cm2
De totale oppervlakte is cm2.
Je ziet hier een kubus waar een stuk van af is gezaagd. Het zaagvlak is . De kubus heeft ribben van cm. De lijnstukken , , en zijn allemaal cm lang. De overblijvende figuur is een prisma.
Welke vorm heeft het zaagvlak ?
Bereken de lengte van .
Bereken de totale oppervlakte van het prisma.
De balk heeft ribben , en cm. Punt is het midden van en punt is het midden van .
Bereken de totale oppervlakte van het prisma .