Meetkundige berekeningen > Vergroten
1234567Vergroten

Verkennen

Opgave V1

De meeste geodriehoeken hebben een lange zijde van `16` cm.

a

Hoe lang zijn de andere twee zijden? Geef je antwoord in mm nauwkeurig.

b

Stel je eens voor dat je een geodriehoek zou kunnen kopen waarvan de lange zijde `2` keer zo groot is. Hoe lang zijn dan de andere twee zijden? Wat gebeurt er met de schaalverdeling op de lange zijde?

c

Alle afmetingen van die tweede geodriehoek worden `2` keer zo groot. Wat verandert er echter niet?

d

Wordt nu ook de oppervlakte van de geodriehoek `2` keer zo groot?

Opgave V2

Je hebt twee kubussen: één met ribben van `2` cm lengte en één met ribben van `6`  cm.

a

Hoeveel keer zo groot zijn alle afmetingen van de grote kubus ten opzichte van de kleine?

b

Hoeveel keer zo groot zijn alle afmetingen van de kleine kubus ten opzichte van de grote?

c

De kubus met ribben van `6` is een vergroting van de kleinere kubus. Wat verandert er echter niet?

d

Hoeveel keer zo groot is de oppervlakte van de grootste kubus ten opzichte van de kleinste?

d

Hoeveel keer zo groot is de inhoud van de grootste kubus ten opzichte van de kleinste?

verder | terug