Breuken > Wat is een breuk?
1234567Wat is een breuk?

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

`7`

b

`7/48`

c

`7` is de teller en `48` is de noemer van de breuk.

Opgave V2
a

`14`

b

`14/96 = 7/48` , dus het is dezelfde breuk.

Opgave 1
a

`3/4`

b

`3` is de teller en `4` is de noemer van de breuk.

c

In de onderste figuur is evenveel gekleurd als in de bovenste. In de onderste figuur is het `9/12` deel, in de bovenste `3/4` deel.

Opgave 2
a

`1/4 = 3/12`

b

`2/3 = 26/39`

c

`13/19 = 26/38`

d

`14/42 = 1/3`

e

`18/81 = 2/9 = 8/36`

f

`6/14 = 3/7 = 15/35`

Opgave 3
a

Het plusteken: `1 3/4 = 1 + 3/4` .

b

`1 = 4/4` , dus `1 3/4 = 1 + 3/4 = 4/4 + 3/4 = 7/4` . Maak eventueel een figuur hierbij.

c

`1 3/4 = 7/4 = 21/12` .

Opgave 4
a

Teken op een roosterpapier een rechthoek van `6` bij `5` . Je hebt dan `30` roosterhokjes.
`2` van de `5` banen kleuren is even veel als `12` van de `30` hokjes kleuren.

b

`6/15 = 2/5` .

c

Door te kijken door welk getal je zowel de teller als de noemer kunt delen.

Opgave 5
a

`7/12` deel.

b

`45/100` deel.

c

`1/60` deel.

d

`7/100` deel.

Opgave 6
a

`11/100` deel.

b

`1/20` deel.

c

`1/20 = 5/100` en dat is minder dan `11/100` .

Opgave 7

`15/6 = 2 3/6 = 2 1/2` reep.

Opgave 8
a

Ook één keer.

b

`8/18 = 4/9` deel van een rondje.

c

`18/8 = 9/4 = 2 1/4` keer rond.

Opgave 9
a

`7/3 = 2 1/3`

b

`13/12 = 1 1/12`

c

`50/6 = 8 2/6 = 8 1/3`

d

`81/9 = 9`

Opgave 10
a

`12/32 = 3/8`

b

`12/31 = 12/31`

c

`32/12 = 8/3 = 2 2/3`

d

`17/85 = 1/5`

e

`85/17 = 5`

Opgave 11
a

`8/24 = 1/3`

b

`1/3` deel van `84` is `28` jaar.

c

`(1,5)/24 = 3/48 = 1/16` deel.

d

`2/12 = 1/6` deel van `84` is `14` jaar.

Opgave 12
a

`15/12 = 5/4 = 1 1/4`

b

`12/15 = 4/5`

c

`13/4 = 3 1/4`

d

`4/13 = 4/13`

e

`5/85 = 1/17`

e

`85/5 = 17`

Opgave 13Fietsen
Fietsen
a

Als je het voortandwiel één keer draait, gaat het achterwiel meer dan één keer rond.

b

`48/20 = 12/5 = 2 2/5` keer.

c

De overbrengingen worden: `42/15 = 2 4/5` , `43/16 = 2 11/16` , `45/15 = 3` , `46/16 = 23/8 = 2 7/8` , `51/17 = 3` en `54/18 = 3` .

d

Ja, zie tabel.

e

`12/5 = 2 2/5` keer `2,83` en dat is ongeveer `6,792` m.

f

`3 xx 2,83` en dat is ongeveer `8,49` m.

g

Doen.

h

De overbrenging was `47/17` . De omtrek van zijn achterwiel was `17/47` van `8,93` en dat is ongeveer `3,23` m.

verder | terug