Bij het delen van breuken gaat het om de vraag hoe vaak de deler in het deeltal past, bijvoorbeeld betekent: hoe vaak past in ?
Je kunt dit dit gemakkelijk zien door beide breuken gelijknamig te maken: .
En inderdaad past precies keer in .
LET OP:
Het deelteken (net als andere deeltekens) levert bij het delen van breuken eigenlijk problemen
op met de rekenvolgorde: moet eigenlijk zijn .
De haken worden vaak weggelaten als de bedoeling duidelijk is. Bij twijfel kun je
ze beter wel gebruiken.
In plaats van bijvoorbeeld
`3/4 // 1/2`
wordt ook wel
`3/4 -: 1/2`
gebruikt.
Dit laatste deelteken zie je vaak op rekenmachines.