Procenten > Procentrekenen
123456Procentrekenen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

€ 50

b

€ 44

c

Nee: `50 : 103` is meer dan `44 : 144` . Met een verhoudingstabel kun je dat nagaan.
Maar misschien kun je al berekenen hoeveel procent `50` van de `103` is? En hoeveel procent `44` van de `144` is?

Opgave 1
a

`53/103 ~~ 0,515` dus ongeveer `51,5` %.

b

Ongeveer `48,5` %.

c

`44/144 ~~ 0,306` dus ongeveer `30,6` %.

d

`0,63 xx 53 ~~ 33` , dus in 2009 zou hij `53 + 33 = 86` euro uitgeven.

e

Jongeren geven in 2009 een groter deel van hun inkomsten uit dan in 1984 het geval was.

Opgave 2
a

`9/12 = 0,75 =75` %

b

`38/950 = 0,04 = 4` %

c

`15/(28,50) ~~ 0,53 = 53` %.

d

`(12,75)/(65,40) ~~ 0,19 = 19` %.

e

`(0,85)/(0,95) ~~ 0,89 = 89` %.

Opgave 3

`358/49 ~~ 7,31` dus dat is `731` %.

Opgave 4
a

`0,14 xx 160 xx 130 = 2912` euro.

b

`2912 + 0,21 xx 75 xx 65 = 3935,75` euro.

Opgave 5
a

`0,306 xx 144 ~~ 44` euro.

b

`21/144 ~~ 0,146` dus ongeveer `14,6` %.

c

`21/100 = 0,21` dus `21` %.

Opgave 6
a

`0,75 xx 0,84 xx 16 = 10,08` dus ongeveer `10,1` miljoen.

b

`0,75 xx 0,84 = 0,63` dus `63` %. Of: `(10,08)/16 = 0,63` dus `63` %.

c

`0,16 xx 10,08 ~~ 1,61` dus ongeveer `1,6` miljoen.

Opgave 7

1A: `24/28 ~~ 0,857` dus ongeveer `86` %. 1B: `22/26 ~~ 0,846` dus ongeveer `85` %.
In 1A is de toets beter gemaakt.

Opgave 8

Jaap: `18/55 ~~ 0,33` dus ongeveer `33` %. Willem: `40/125 = 0,32` dus `32` %.
Jaap spaart naar verhouding het meest.

Opgave 9

`20` % is `24` euro, dus `1` % is `24/20 = 1,20` euro en `100` % is `120` euro.
Janna moet `120` euro aan maandelijkse inkomsten hebben.

Opgave 10
a

Vanwege de afrondingen bij het berekenen van de percentages.

b

Zie tabel.

Afrika: `20` % `30,6` mln
Amerika: `30` % `45,9` mln
Antarctica: `9` % `13,8` mln
Australië: `6` % `9,2` mln
Azië: `29` % `44,4` mln
Europa: `7` % `10,7` mln
c

`30` % is ongeveer `153` mln km2, dus `10` % is ongeveer `51` mln km2 en `70` % is ongeveer `357` mln km2.

Opgave 11

`14/16 = 0,875` dus `87,5` %.

Opgave 12

`115/302 ~~ 0,381` dus `38,1` % komt niet op de fiets.

Opgave 13
a

`(136,5)/150 = 0,91` dus voor `91` %.

b

`(0,6)/150 = 0,004` dus `0,4` %.

c

`(0,0015)/150 = 0,00001` dus `0,001` %.

Opgave 14
a

`1 + 7 = 8` en `100/8 = 12,5` %.

b

`0,875 xx 900.000 = 787.500` m2.

c

`7 xx 12 = 84` dus ja, dat kan.

Opgave 15
a

Nummer 1: `28/34 ~~ 0,82` dus ongeveer `82` %. Nummer 2: `26/30 ~~ 0,87` dus ongeveer `87` %.
Nummer 2 heeft het hoogste percentage.

b

Er wordt geen rekening gehouden met het aantal gespeelde wedstrijden, of zelfs het aantal gespeelde minuten.

c

Hij scoorde gemiddeld vaker dan één keer per wedstrijd, maar heeft minder wedstrijden gespeeld.

d

`115` % in `22` wedstrijden is `100` % in `22/1,15 ~~ 19` wedstrijden. Hij heeft waarschijnlijk `19` wedstrijden gespeeld.

Opgave 16Sportblessures
Sportblessures
a

`100/5 = 20` %.

b

`0,20 xx 9,5 = 1,9` miljoen geblesseerde sporters. Dat is `(1,9)/16 ~~ 0,119` en dus `11,9` % van alle Nederlanders.

c

Ongeveer `(11,88)/6 ~~ 1,98 ~~ 2` % van alle Nederlanders.

Opgave 17Rijnwater
Rijnwater
a

`0,40 xx 0,35 = 0,14` dus `14` %.

b

`0,60 xx 0,35 = 0,21` dus `21` %.

c

`640` kg is `14` %, dus `1` % is `640/14 ~~ 45,71` kg.
En dus is `100` % gelijk aan `4571` kg.

Opgave 18Promille
Promille
a

`3` van de `400` is `7,5` ‰

b

`12,5` % = `125` ‰

c

`1/2000 = 0,5` ‰

d

`7,5` ‰ = `0,75` % en `0,0075 xx 60 = 0,45` deciliter.

e

`0,05 xx 0,2 = 0,01` liter alcohol in `6` liter bloed.
Dat is `(0,01)/6 ~~ 1,67` ‰.

f

`12,6` ‰.

g

`650.000.000 xx 12,5 = 8.190.000.000` gram, dus ongeveer `8.190.000` kg.

Opgave 19Bodemgebruik NL
Bodemgebruik NL
a

`3500` km2 is ongeveer `10` %, dus `1` % is ongeveer `350` km2.
Landbouw: ongeveer `65` % is `22.750` km2.
Infrastructuur: ongeveer `3` % is `1050` km2.
Wonen: ongeveer `7` % is `2450` km2.
Werken: ongeveer `3` % is `1050` km2.
Recreatie; ongeveer `2` % is `700` km2.
Natuurlijk terrein: ongeveer `4` % is `1400` km2.
Water: ongeveer `5` % is `1750` km2.
Overig: ongeveer `1` % is `350` km2.

b

Nee, die conclusie mag je niet trekken, want de grootte van beide provincies (grondoppervlakte) speelt ook een rol.

verder | terug