Verhoudingen > Procenten eraf/erbij
123456Procenten eraf/erbij

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

`100` %.

b

`60` %.

c

`0,60 xx 1600 = 960` euro.

d

`0,60 xx 1800 = 1080` euro.

Opgave V2
a

`115` %.

b

`120text(.)000 xx 1,15 = 138text(.)000` euro.

c

`138text(.)000 xx 1,15 = 158text(.)700` euro.

Opgave 1
a

`54` % `= 0,54` .

b

`124` % `= 1,24` .

c

`80` % `= 0,80` .

d

`9` % `= 0,09` .

e

`185` % `= 1,85` .

f

`4,5` % `= 0,045` .

g

`130` % `= 1,30` .

h

`200` % `= 2,00` .

Opgave 2

`1,18 xx 130 = 153,40` euro.

Opgave 3

Er blijft `100-12=88` % over om te betalen. De nieuwe prijs wordt `0,88 xx 75 = 66` euro.

Opgave 4
a

`0,875 xx 650 = 568,75` euro.

b

`1,05 xx 80 = 84` euro.

c

`2,20 xx 0,64 = 1,408` dus in 2010 € 1,408.

Opgave 5
a

Prijsstijging is € 200,00 en `200/1600 = 0,125` . Er komt `12,5` % bij.

b

`1800/1600 = 1,125` dus `100` % wordt `112,5` %. Er komt ook nu `12,5` % bij.

Opgave 6
a

`0,75 xx 49,98 ~~ 37,485` dus € 37,49.

b

`51,75 + 0,60 xx 51,75 = 82,80` euro.

c

`0,80 xx 33,50 = 26,80` , dus nee, ze betaalt te veel.

Opgave 7
a

`50` euro korting en `50/650 ~~ 0,077` , dus ongeveer `7,7` % korting.

b

`600/650 ~~ 0,923` , dus `100` % wordt ongeveer `92,3` % en ook dat is `7,7` % korting.

Opgave 8

Nee, `10` % van het nieuwe verhoogde bedrag is meer dan `10` % van het oude bedrag.
Tel bij bijvoorbeeld `100` eerst `10` % op, je krijgt dan `110` . Haal je daar `10` % van af, dan moet er `11` af en houd je dus `99` over.

Opgave 9

`1,21 xx 650 = 786,50` euro.

Opgave 10
a

`121` % is `677,60` , dus `1` % is `677,60//121 = 5,60` . De btw is `21` % dus € 117,60.

b

De prijs exclusief btw is `100` % dus € 560,00.

Opgave 11

8,75 / 106 × 100 8,25 euro.

Opgave 12
a

€ 1050,00.

b

€ 1102,50.

c

€ 1628,89. Blijf vermenigvuldigen met `1,05` .

d

Na `15` jaar. Bekijk even hoe je op je rekenmachine gemakkelijk doorrekent.

Opgave 13
a

Hoogte: `1,002 xx 50 = 50,1` cm.
Breedte: `1,002 xx 90 = 90,18` cm.

b

Nee, de oppervlakte wordt `1,002 xx 1,002 = 1,004004` keer zo groot. Die wordt dus ongeveer `0,4` % groter.

Opgave 14

Eerst de korting en dan de btw erbij geeft `560 xx 0,60 xx 1,21 = 406,56` euro.
Eerst de btw erbij en dan de korting eraf geeft `560 xx 1,21 xx 0,60 = 406,56` euro.
De volgorde van berekenen maakt dus geen verschil in prijs.

Opgave 15

`60/340 ~~ 0,176` , dus er is `17,6` % bij gekomen.

Opgave 16

`(9,75)/(59,75) ~~ 0,163` , dus ongeveer `16` % korting.

Opgave 17Drogist
Drogist
a

De totale omzet wordt: jan € 80,00, feb € 87,50, mrt € 108,00, apr € 99,00.

b

Reken alle getallen van de afzet om naar percentages van januari. Februari wordt dan `125` %, maart `150` % en april `137,5` %.

c

Zie figuur.

d

Ja. `(7,5)/80 = 0,09` dus de omzet nam met `9` % toe.

e

Zie figuur bij c.

f

Met `15/40 xx 100 = 37,5` %.

g

Met `5/60 xx 100 ~~ 8` %.

h

Met `(20,5)/(87,5) xx 100 ~~ 23` %.

Opgave 18NL bevolking
NL bevolking
a

Ongeveer `760.000` . Omdat `760000/5100000 ~~ 0,149` is dat ongeveer `14,9` %.

b

Ongeveer `800.000` . Omdat `800000/14090000 ~~ 0,057` is dat ongeveer `5,7` %.

c

De bevolkingstoename wordt kleiner.

d

`14890000/5100000 ~~ 2,920` dus de bevolking is toegenomen met ongeveer `192,0` %.

e

`439/154 ~~ 2,851` dus het aantal mensen per km2 is toegenomen met ongeveer `185,1` %.

f

De totale landoppervlakte van Nederland is in de 20e eeuw toegenomen (inpoldering).

g

Je deelt het aantal inwoners door het aantal inwoners per km2. Bijvoorbeeld in 1990 was de totale landoppervlakte van Nederland ongeveer `14890000/439 ~~ 33918` km2.

Opgave 19Indexcijfers
Indexcijfers
a

Bij 2002 hoort als enig jaar `100` %.

b

`(25,50)/24 ~~ 1,08` .

c

`1,12 xx 24 = 26,88` euro.

d

`0,98 xx 24 = 23,52` euro.

e

`(27,50)/24 ~~ 1,15` dus `115` .

f

`(103)/(105) xx 1,10 ~~ 1,08` euro.

g

`98/105 xx 1,10 ~~ 1,02` euro.

h

De indexcijfers worden van links naar rechts: `91` , `93` , `97` , `100` , `104` , `95` .

i

In 2007 wordt het indexcijfer `115/108 xx 100 = 106` .

Opgave 20
a

1,06 × 600 = 636 euro/maand.

b

0,85 × 45 = 38,25 euro.

c

15 65 0,23 = 23 procent.

Opgave 21

Ongeveer `5` %.

verder | terug