Negatieve getallen

Negatieve getallen > Negatieve getallen vermenigvuldigen

Overzicht

123456Negatieve getallen vermenigvuldigen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

$6 \times -4 = -4 + -4 + -4 + -4 + -4 + -4 = -24$

$-24$

$-4 \times 6 = 6 \times -4 = -24$ volgens het antwoord bij a.

$-6 \times 4 = 4 \times -6 = -6 + -6 + -6 + -6 = -24$

Ja.

Opgave V2

$6 \times -4 = -24$ en het tegengestelde is $- (6 \times -4) = - -24 = 24$ .

$-6 \times -4 = 24$

Opgave V3

$3 \times -12 = -12 + -12 + -12 = -36$
$-3 \times 12 = 12 \times -3 = -3 + -3 + -3 + -3 + -3 + -3 + -3 + -3 + -3 + -3 + -3 + -3 = -36$
$-3 \times -12 = - (3 \times -12) = - -36 = 36$

Opgave 1

$3 \times 4 = 12$

$-3 \times 4 = -12$

$3 \times -4 = -12$

$-3 \times -4 = 12$

Opgave 2

$2 \times -4 = -8$

$-5 \times 12 = -60$

$-3 \times -9 = 27$

$-6 \times -3 = 18$

$-6 \times 5 = -30$

$-7 \times 10 = -70$

Opgave 3

$-12 \times 15 = -180$

$-3 \times -12 = 36$

$8 \times (-6 + 12) = 48$

$13 \times -14 = -182$

Opgave 4

Zie tabel. Als je twee negatieve getallen vermenigvuldigd krijg je altijd een positief getal.

$3 \times -6 = -18$	$3 \times -10 = -30$	$3 \times -1 = -3$
$2 \times -6 = -12$	$2 \times -10 = -20$	$2 \times -1 = -2$
$1 \times -6 = -6$	$1 \times -10 = -10$	$1 \times -1 = -1$
$0 \times -6 = 0$	$0 \times -10 = 0$	$0 \times -1 = 0$
$-1 \times -6 = 6$	$-1 \times -10 = 10$	$-1 \times -1 = 1$
$-2 \times -6 = 12$	$-2 \times -10 = 20$	$-2 \times -1 = 2$

Opgave 5

positief getal × positief getal = positief getal

positief getal × negatief getal = negatief getal

negatief getal × positief getal = negatief getal

negatief getal × negatief getal = positief getal

Opgave 6

$-3 \times 6 + -15 = -18 + -15 = -33$

$-3 \times (6 + -15) = -3 \times -9 = 27$

$19 - -4 \times 2 = 19 + 8 = 27$

$-12 + 6 \times -4 = -12 - 24 = -36$

Opgave 7

Doen.

Opgave 8

$-12,64 \times -33,83 \approx 12 \times 35 = 420$ . Het antwoord is: $427,6112$ .

$143,4 \times 86,12 - 15,3 \approx 150 \times 80 - 15 = 12000$ . Het antwoord is: $12334,3$ .

$239 \times (-132 + 67) \approx 250 \times -60 = -15000$ . Het antwoord is: $-15535$ .

$-0,012 + 3,15 \times -1,265 \approx 0 - 3 = -3$ . Het antwoord is: $-3,99675$ .

Opgave 9

$5 \times -2 = -10$

$-3 \times -8 = 24$

$-4,3 \times -2 = 8,6$

$2 \times -2,05 = -4,1$

$-2 \times (-3 - 5) = 16$

$0,5 \times -4,2 = -2,1$

$- (-1,7 - -2,4) \times -3 = 2,1$

$-15 \times (-18 - -3) = 225$

Opgave 10

Maak eerst de schatting!
Antwoord: $21,08$ .

$-0,76$

$-1,56$

$2,24$

$4859$

$10507$

$7114,48$

$21,56$

Opgave 11

Jimmy: $-2$ en $1$ dus naar veld $-2$
Raoul: $-3$ en $-3$ dus naar veld $9$
Jimmy: $2$ en $3$ dus naar veld $4$
Raoul: $-2$ en $-1$ dus naar veld $11$
Jimmy: $-2$ en $-2$ dus naar veld $8$
Raoul: $-3$ en $-2$ dus naar veld $17$

Raoul moet samen $3$ gooien, dus $-1$ en $-3$ of $1$ en $3$ .

Doen.

Opgave 12

Zie figuur.

Opgave 13Winnen of verliezen?

Winnen of verliezen?

Je moet € 90,00 betalen en je komt dus negatief te staan op je rekenning.

$85 - 12 \times 7,50 = -5$ euro, of $85 + 12 \times -7,50 = -5$ euro.

$1 \times 5 + 6 \times 2 + 3 \times 1 + 5 \times -1 + 8 \times -2 = -1$ . Je boekt dus verlies.

Per ronde $\frac{1}{15}$ verlies of $- \frac{1}{15}$ winst.

Opgave 14Negatieve breuken

Negatieve breuken

$- \frac{1}{6}$

$\frac{77}{18}$

$- \frac{27}{32}$

$\frac{207}{28}$

verder | terug