Machten en wortels > Wortelrekenen
12345678Wortelrekenen

Voorbeeld 1

Meestal kun je berekeningen met wortels alleen benaderen met de rekenmachine. Alleen gelijksoortige wortels kun je optellen tot één wortelvorm.
Voorbeelden van optellingen en aftrekkingen met wortels zijn:

  1. 2 + 3 kun je niet als één wortel schrijven want er zijn geen gelijksoortige termen, maar wel benaderen met je rekenmachine: 2 + 3 3,14626437 .

  2. 2 + 2 + 2 = 3 2 (drie gelijksoortige termen)

  3. 6 2 - 4 2 = 2 2 (twee gelijksoortige termen)

  4. 4 + 9 = 2 + 3 = 5

  5. 9 + 4 = 13 3,605551275, dit kan ook in één keer op de rekenmachine:

  6. 7 + 25 + 4 7 - 3 7 = 2 7 + 5 (alleen gelijksoortige termen kun je samen nemen).

Opgave 3

Voer de volgende berekeningen met wortels uit. Benader alleen waar nodig het eindantwoord in twee decimalen nauwkeurig.

a

2 + 3 + 4

b

2 + 3 + 4

c

5 + 5 + 5

d

6 5 + 3 5 - 5 5

Opgave 4

Bereken en laat in het eindantwoord de wortel staan:

a

6 + 6

b

2 3 + 5 3

c

4 7 + 7

d

4 7 + 2 9

e

5 3 - 3 3

f

4 7 - 3 7

g

8 6 - 16

h

8 6 - 6

verder | terug