Lineaire verbanden > Lineaire verbanden
12345Lineaire verbanden

Voorbeeld 3

Bij een lineair verband hoort in het algemeen de vergelijking `ax+by = c` .
In deze applet kun je `a` , `b` en `c` variëren. Bekijk wat er gebeurt als je deze getallen verandert. Let vooral op de bijzondere gevallen:

  • `a = 0` : de grafiek is een lijn die evenwijdig aan de `x` -as is;

  • `b = 0` : de grafiek is een lijn die evenwijdig aan de `y` -as is;

  • `c = 0` : de grafiek gaat door `O(0 , 0)` .

Wat gebeurt er met de grafiek als `a=b` , of `a=text(-) b` ?

Opgave 7
a

Hoe ziet de vergelijking van een verticale lijn eruit?

b

Waarom hoort bij een verticale lijn geen lineaire functie?

Opgave 8

De algemene vorm van een lineaire vergelijking met twee variabelen is `ax + by = c` .

a

Herleid deze vergelijking tot een functie van de vorm `f(x) =...`

b

Waarom moet bij a gelden dat `b \ne 0` ?

c

Welk bijzonder geval krijg je als `a = 0` terwijl `b \ne 0` en `c \ne 0` ?

d

Welk bijzonder geval krijg je als `b = 0` terwijl `a \ne 0` en `c \ne 0` ?

e

Welk bijzonder geval krijg je als `c = 0` terwijl `a \ne 0` en `b \ne 0` ?

Opgave 9

Welke van deze vergelijkingen kun je herleiden tot een lineaire functie? Bepaal in die gevallen de richtingscoëfficiënt van de bijbehorende lijn en maak de grafiek ervan.

a

`2x - 3y = 12`

b

`2x - 3 = 12`

c

`x = text(-)2y + 6`

d

`4y - 6 = 0`

verder | terug