tijd ( `t` in uur) | `0` | `1` | `2` | `3` | `4` | `5` | `6` | `7` | `8` |
aantal bacteriën ( `B` ) | `1` | `3^1` | `3^2` | `3^3` | `3^4` | `3^5` | `3^6` | `3^7` | `3^8` |
`3^4 = 81` bacteriën.
`3^8 = 3*3*3*3*3*3*3*3 = 6561` bacteriën. Martijn heeft dus geen gelijk: `2*3^4 ne 3^8` . Immers `2*3^4 = 2*81 = 162` (zie ook antwoord bij b).
`3^4` | `=` | `3*3*3*3` | |
`3^8` | `=` | `3*3*3*3*3*3*3*3` | |
= | `(3*3*3*3)*(3*3*3*3)` | ||
= | `3^4*3^4` |
dus `3^4 = 81` keer zo groot.
`3^6` | `=` | `3*3*3*3*3*3` | |
`3^8` | `=` | `3*3*3*3*3*3*3*3` | |
= | `(3*3)*(3*3*3*3*3*3)` | ||
= | `3^2*3^6` |
dus `3^2 = 9` keer zo groot.
`t = text(-)4`
`600 * 2^(text(-)4) = 600*1/2*1/2*1/2*1/2 = 37,5` , dus `37` of `38` bacteriën.
tijd (h) | `text(-)3` | `text(-)2` | `text(-)1` | `0` | `1` | `2` | `3` |
hoeveelheid bacteriën | ` 62` | `125` | `250` | `500` | `1000` | `2000` | `4000` |
`t = 2 1/2`
`600 * 2^(2 1/2) = 600*2*2*sqrt(2) ≈ 3394` bacteriën.
`2^3 = 8`
`2^4 = 16`
`2^5 = 32`
`2^(1/2) = sqrt(2) ≈ 1,41`
`2^(1/4) ≈ 1,19`
Na 5 uur: `B(5) = 600*2^5 = 19200`
Na 5,5 uur: `B(5,5) = 600*2^(5,5) ~~ 27200`
Na 5,75 uur: `B(5,75) = 600*2^(5,75) ~~ 32300`
`600*2^(5,75) = 600*2^5*2^(1/2)*2^(1/4) ~~ 32300` bacteriën.
In 1600:
`1000 *1,102^(text(-)10) ≈ 379`
miljoen mensen
In 2000:
`1000 *1,102^10 ≈ 2641`
miljoen mensen
Er zijn verschillen, dat komt door het afronden.
Groeifactor per twintig jaar is gelijk aan
`1,102`
.
Dus per vijf jaar is de groeifactor
`1,102^(1/4) ~~ 1,025`
.
In 1600: `1000 * 1,025^(text(-)40) ≈ 372` miljoen mensen
In 2000: `1000 * 1,025^40 ≈ 2685` miljoen mensen
In 2008: `1000*1,005^208 ≈ 2822` miljoen mensen
Maak een tabel in een spreadsheet, of gebruik een grafische rekenmachine.
Je vindt ongeveer
`139`
jaar later, dus in 2039.
De halveringstijd is
`5736`
jaar. Dus er moet gelden
`g^5736=0,5`
.
Dus
`g = 0,5^(1/5736) ~~ 0,999879`
. Per
`100`
jaar vind je dan
`0,999879^100=0,987972`
.
De groeifactor per eeuw is afgerond op drie decimalen
`0,988`
.
`0,988^t = 38/100 = 0,38` geeft `t = /^(0,988)log(0,38) ~~ 8015` jaar oud.
Twee keer gehalveerd, dus `2*30 = 60`
Groeifactor per jaar is
`0,5^(1/30) ~~ 0,9772`
.
Je moet de vergelijking
`(0,5^(1/30))^t = 0,11`
oplossen.
Met een tabel of met de GR of met een logaritme vind je
`t~~95,5`
.
Dus na ongeveer
`96`
jaar.
`2x^(2 1/3) = 2x^2*x^(1/3) = 2x^2*root(3)(x)`
`(3x^(text(-)1))/(2x) = (3/x)/(2x) = 3/x*1/(2x) = 3/(2x²)`
`4x^((text(-)3/4)) = 4/(x^(3/4)) = 4/(root(4)(x^3))`
`2x^(1/2) = 2sqrt(x)`
`(3^(text(-)12))^(1/4) = 3^(text(-)3) = 1/(3^3) = 1/27`
`(2^2)^(text(-)3) * (2^(text(-)2))^(text(-)4) = 2^(text(-)6)*2^8 = 2^2 = 4`
`(2^(1/2))^10 = 2^5 = 32`
`125^(1/5)*5^4*5^(text(-)10) = (5^3)^(1/5)*5^4*5^(text(-)10) = 5^(3/5 + 4 + text(-) 10) = 5^(text(-)5 2/5)`
`3/2 x^(text(-)1)`
`3/(4x sqrt(x)) = 3/(4x^(1 1/2)) = 3/4x^(text(-)1 1/2)`
`(4 root[3](x))^2 = (4x^(1/3))^2 = 16x^(2/3)`
`2x sqrt(x) = 2x^1*x^(1/2) = 2x^(1 1/2)`
`2/(x^3*root[3](x^2)) = 2/(x^3*x^(2/3)) = 2/(x^(3 2/3)) = 2x^(text(-)3 2/3)`
`3x^5 * (2x^3)^2 = 3x^5*2^2*x^6 = 12x^11`
`3^(text(-)2) * 3^5 * 3 = (3^5 * 3) / (3^2) = 3^4 = 81`
`4^(1/2) * 4^3 * 4^(text(-)4) = 4^(3 1/2)* 4^(text(-)4) = 4^(text(-)1/2) = 1/sqrt(4) = 1/2`
`(5^2)^(1/3) = root[3](25)`
`1000^(1/3) = (10^3)^(1/3) = 10^1 = 10`
`2^(text(-)2)*4^(text(-)1) = 1/(2^2)* 1/4 = 1/4*1/4 = 1/16`
`(3^2)^(text(-)1) = 3^(text(-)2) = 1/(3^2) = 1/9`
`A(10) = 25000*1,1^10 ≈ 64844` inwoners.
`A(10 7/12) = 25000*1,1^(10 7/12) = 25000*1,1^(127/12) ≈ 68551` inwoners.
`1,1`
`1,1^(1/12) ≈ 1,008` dus ongeveer `0,8` % per maand.
`A(text(-)5) ≈ 15523`
`A(text(-)10) ≈ 9639`
`(1/2)^t*6A = A` en dit geeft `(1/2)^t = 1/6` .
Deze vergelijking los je op met een tabel, de GR, of een logaritme: `t ~~ 2,58` .
Het hooi moet `2,58 * 8 ~~ 21` dagen bewaard blijven.
`1/x`
`1/(sqrt(x))`
`root[4](x^3)`
`x^(1 3/4) = x^1*x^(3/4) = x root[4](x^3)`
`3x^(text(-)1,5) = 3/(x^(1,5)) = 3/(xsqrt(x))`
`1/2 x^(text(-)2,75) = 1/(2x^(2,75)) = 1/(2x^2*x^(3/4)) = 1/(2x^2 root[4] (x^3))`
`2/(sqrt(x)) = 2/(x^(1/2)) = 2x^(text(-)1/2)`
`1/(x^2sqrt(x)) = 1/(x^(2 1/2)) = x^(text(-)2 1/2)`
`1/(3*root[4](x)) = 1/(3*x^(1/4)) = 1/3 x^(text(-)1/4)`
`1/2 x^(1/2)`
`1/(2x*sqrt(x)) = 1/(2x^(1,5)) = 1/2 x^(text(-)1 1/2)`
`(3x*sqrt(x))^3 = (3x*x^(1/2))^3 = 3^3*x^3*x^(1 1/2) = 27x^(4 1/2)`
`g^30 = 2` , dus `g = root[30](2) ~~ 1,0234` .
`45000*1,03^t = 90000` geeft `1,03^t = 2` en (tabel, GR, log) `t = 23,45` .
Árborg: `B_2 = 45000*1,03^t`
Eyrarbakki: `B_3 = 55000*1,0234^t`
`45000*0,75 = 33750` dus de nieuwe formule wordt `B_2 = 33750*1,03^t` .
`33750*1,03^t = 45000` geeft ongeveer `9,7` jaar. In het jaar 2029.
`B_2 = 33750*1,03^130 ~~ 1574392`
`B_3 = 55000*1,0234^130 ~~ 1112414`
Árborg heeft dan de meeste inwoners.
`2^(text(-)3) = 25/200 = 1/8`
Je maakt dat een staafje bij `2^(text(-)3)` dat half zo hoog is als dat bij `2^(text(-)2)` .
1500-1750: groeifactor per jaar ongeveer `1,00115` , dus groeipercentage ongeveer `0,12` % per jaar.
1750-1800: groeifactor per jaar ongeveer `1,00814` , dus groeipercentage ongeveer `0,81` % per jaar.
1986-1997: groeifactor per jaar ongeveer `1,01735` , dus groeipercentage ongeveer `1,74` % per jaar.
In vier periodes:
periode 0-1500;
periode 1500-1800;
periode 1800-1950;
periode 1950-1986.
0-1500: groeifactor per jaar `2^(1/1500)` is ongeveer `1,00046` , dus groeipercentage ongeveer `0,05` % per jaar.
1500-1800: groeifactor per jaar `2^(1/300)` is ongeveer `1,002313` , dus groeipercentage ongeveer `0,23` % per jaar.
1800-1950: groeifactor per jaar `2^(1/150)` is ongeveer `1,00463` , dus groeipercentage ongeveer `0,46` % per jaar.
1950-1986: groeifactor per jaar `2^(1/36)` is ongeveer `1,01944` , dus groeipercentage ongeveer `1,94` % per jaar.
`A(t) = 10*1,15^t`
`6,6` gram per liter.
Ongeveer `9,6` gram per liter.
Na `35` dagen.
`1/3` .
`32` .
`16` .
`1/3` .
`12 x^11` .
`3 x^(text(-)1)` .
`4x^(1 1/2)` .