Bepaal van de volgende complexe getallen de modulus en het argument en teken ze in een `x, y` -assenstelsel.
`z_1 = text(-)3 + 4text(i)`
`z_2 = 1 - text(i)`
`z_3 = 1 + 2text(i)`
Van een complex getal `z` is de modulus `6` en het argument `150^@` .
Bereken het reële deel en het imaginaire deel van `z` .
Schrijf `z` als complex getal.
Gegeven zijn de getallen `z_1 = text(-)3 + 4text(i)` , `z_2 = 1 - text(i)` en `z_3 = 1 + 2text(i)` .
Bereken `z_1 + z_2` .
Bereken `z_1 - z_2` .
Bereken `2 z_2 - 4 z_3` .
Bereken `z_1 + 4 z_2 - z_3` .
Gegeven zijn de getallen `z_1 = text(-)3 + 4text(i)` , `z_2 = 1 - text(i)` en `z_3 = 1 + 2text(i)` .
Bereken `z_1 * z_2` .
Bereken `(z_1)/(z_2)` .
Bereken `(z_1 * z_2)/(z_3)` .
Bereken `1/(z_3)` .
Los de volgende vergelijkingen algebraïsch op.
`3z + text(i) = 4 - 2text(i)` .
`3text(i)*z = 5(z - 2text(i))` .
`5z^2 + 45 = 0` .
`(3 - text(i))/(z) = 5 + 2text(i)` .
Los de volgende vergelijkingen algebraïsch op.
`(2z + 1)(z - 1) = text(-)6` .
`(z + 4 - 2text(i))^2 = text(-)25` .
`2/z - (text(i))/(z - 1) = (2text(i))/z` .