Functies en grafieken > Samengestelde functies
123456Samengestelde functies

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

`60 /10 =6` , vervolgens `6^2=36` en tenslotte `3/4*36 =27` . De bijbehorende remweg is `27` m.

b

`R=3/4* (v/10) ^2`

c

Door terugrekenen: `90 //3/4=120` en dan `sqrt(120 )≈10,95` en tenslotte dit antwoord maal `10` en je vindt `109,5` km/h.

d

`3/4 (v/10)^2 = R` geeft `(v/10)^2 = R/(0,75)` en dus `v=sqrt(R/(0,75))*10` .

Opgave 1
a

Voer in: Y1=3/4*(X/10)^2 en bekijk de tabel met stapgrootte `20` vanaf `x=0` .

b

Bekijk de grafiek met venster `[0, 140] xx [0, 150]` .

c

`text(D)_(f)=[0 , 140 ]` en `text(B)_(f)=[0 , 147 ]` .

d

Door bij elke schakel van de gegeven functie het omgekeerde te doen en dit ook in de omgekeerde volgorde toe te passen.

e

Voer in Y2=10*√(4/3*X) met hetzelfde venster als bij b.

De grafiek wordt het spiegelbeeld van die van `f` bij spiegeling in de lijn met punten waarvoor geldt `R=v` , omdat beide assen worden omgewisseld.

Opgave 2
a

`f(4 )=sqrt(4 )+5 =2 +5 =7`

b
c

De grafiek wordt het spiegelbeeld van die van `y = sqrt(x) + 5` bij spiegeling in de lijn `y=x` .

Opgave 3
a

Je kunt `y = 3/x` zo herleiden met de balansmethode:

`y` `=` `3/x`

beide zijden vermenigvuldigen met `x`

`x*y` `=` `3`

beide zijden delen door `y`

`x` `=` `3/y`
b

Rekenschema: `a rarr (3,20)/a rarr (3,20)/a + 1,20 = P` .

c

Terugrekenschema: `a = (3,20)/(P-1,20) larr P - 1,20 larr P` .

Je vindt dus `a = (3,20)/(P-1,20)` .

d

Voer in: Y1 = 3.20/X + 1.20 en Y2 = 3.20/(X - 1.20) met venster bijvoorbeeld `[0, 10]xx[0, 10]` .

Beide grafieken zijn elkaar spiegelbeeld bij spiegeling in Y = X.

Opgave 4
a

Functie `g` ontstaat door de eerste en de derde schakel van het rekenschema van `f` te verwisselen.

b

Ook het terugrekenschema ziet er ongeveer zo uit als dat in het voorbeeld met de eerste en de derde schakel verwisseld.
Je krijgt `x = (sqrt(y)-9) ^2` .

c

Denk erom dat ook nu `[0, →⟩` het domein van `x` is.

Opgave 5
a

De terugrekenbewerking is delen door `1/2` ofwel vermenigvuldigen met `2` .

b

`x = 2 y` .

c

De waarde van `x` wordt omgekeerd: `3` wordt `1/3` en `1/3` wordt `3` , `2/3` wordt `3/2` , enzovoort.

d

De terugrekenstap is "opnieuw omkeren" , dus `x = 1/y` .

e

Bij terugrekenen vanuit een kwadraat krijg je meestal twee mogelijke uitkomsten. Bij terugrekenen mag dat niet. Je moet daarom het domein van de functie die de rekenstap kwadrateren voorstelt ( `y=x^2` ) beperken, bijvoorbeeld tot `[0, →⟩` .

Opgave 6
a

Je kunt er geen rekenschema bij maken, je kunt niet steeds met opeenvolgende rekenstappen doorrekenen.

b

In ieder geval niet op een eenvoudige manier door terugrekenen.
(Er bestaat wel een methode voor in de hogere wiskunde.)

Opgave 7
a

Nu moet je achtereenvolgens eerst met `3` vermenigvuldigen, dan door `10` delen en tenslotte `1` bij het resultaat optellen. Maak een net rekenschema.

b

Terugrekenen gaat in stappen: eerst `1` aftrekken, dan met `10` vermenigvuldigen en ten slotte door `3` delen. Je vindt `p= ((c-1)*10) /3` .

c

`p/30*9 +1 = (9 p) /30+1 =1 + (3 p) /10`

d

Dan vervang je `c` door `x` en `p` door `y` . Je krijgt dan de grafiek van de functie `c(p)` en zijn terugrekenfunctie in één figuur.

Opgave 8
a

Voer in Y1 = 3 + √(1/2*X) met venster bijvoorbeeld `[0, 10]xx[0, 10]` .

b

Rekenschema: `x rarr 1/2*x rarr sqrt(1/2*x) rarr sqrt(1/2 x) + 3 = y`

c

Terugrekenschema: `x = 2*(y-3)^2 larr (y-3)^2 rarr y-3 larr y`

Dus je krijgt: `x = 2*(y-3)^2` .

Opgave 9
a

Rekenschema: `x→x-4 →sqrt(x-4 )=y` .

Terugrekenschema: `x=y^2+4 ←y^2←y` .

Dus `x = y^2+4` .

b

Rekenschema: `x→sqrt(x)→y=sqrt(x)-4` .

Terugrekenschema: `x= ((y+4 )) ^2←y+4 ←y` .

Dus `x = (y+4 )^2` .

c

Rekenschema: `x→x^2→1/2x^2→y=1/2x^2+5` .

Terugrekenschema: `x=sqrt(2 y-10 ) ←2 y-10 ←y-5 ←y` .

Dus is `x = sqrt(2 y - 10 )` .

d

Rekenschema: `x→x+5 → (x+5) ^2→y=1/2 (x+5 ) ^2` .

Terugrekenschema: `x=sqrt(2 y)-5 ←sqrt(2 y)←2 y←y` .

Dus `x = sqrt(2 y)-5` .

Opgave 10
a

Rekenschema: `t rarr a*t rarr a*t + v_0 = v`

b

Terugrekenschema: `t = (v - v_0)/a larr v - v_0 larr v`

Dus je krijgt: `t = (v - v_0)/a` .

c

Je kunt er geen rekenschema bij maken.

c

Werk de haakjes weg:

`s(t) = 1/2 a (t + (v_0)/a)^2 - (v_0 ^2)/(2a) = 1/2 a (t^2 + (2v_0)/a t + (v_0 ^2)/(a^2)) - (v_0 ^2)/(2a) =`

`= 1/2 a t^2 + v_0 t + (v_0 ^2)/(2a) - (v_0 ^2)/(2a) = 1/2 a t^2 + v_0 t`

d

Rekenschema:

`t rarr t + (v_0)/a rarr (t + (v_0)/a)^2 rarr 1/2 a (t + (v_0)/a)^2 rarr 1/2 a (t + (v_0)/a)^2 - (v_0)/(2a) = s`

Opgave 11
a

`w=1,21 *k`

b

De terugrekenfunctie van `w=1,21 *k` is `k=w/(1,21)≈0,826 *w` .

c

Een factor `0,826` is hetzelfde als `82,6` %.

Opgave A1Omhoog werpen
Omhoog werpen
a

`v(t)=20-9,81 t=0` geeft `t≈2,04` seconden.

b

`t = (v-20)/(text(-)9,81) ≈ text(-)0,10 v + 2,04`

c

`v = 0` geeft `t ≈ 2,04` seconden.

Opgave A2Slingertijd
Slingertijd
a

`t=2 pi sqrt(2/(9,81))~~2,84` seconden.

b

`t=2 pi sqrt(l/(9,81))` geeft `t/(2 pi)=sqrt(l/(9,81))` dus `(t/(2 pi))^2=l/(9,81)` , zodat `9,81*(t/(2 pi))^2=l` .

c

`l=9,81((3,2)/(2 pi))^2~~2,54` meter.

Opgave T1
a

Voer in Y1 = (X + 4)^2 + 3 met het standaardvenster.
`text(D)_f = RR` en `text(B)_f = [3, rarr:)` .

b

`x rarr x+4 rarr (x+4)^2 rarr (x+4)^2 + 3 = y`

c

`x = sqrt(y-3) - 4 larr sqrt(y-3) larr y - 3 larr y`

Dus `x = sqrt(y-3) - 4` .

d

Omdat alleen dan eenduidig terugrekenen mogelijk is, alleen dan hoort er bij een mogelijke waarde van `y` precies één waarde van `x` .

Opgave T2
a

Ja, dit is een samengestelde functie. Rekenschema: `t→t^2→text(-)4,9 t^2→h=text(-)4,9 t^2+100` .

b

Op `t=0` .

c

`t=sqrt( (h-100) /(text(-)4,9))`

d

`h=0` geeft `t≈4,5` s.

verder | terug