Gegeven zijn de lijn `l: ((x),(y)) = ((5),(10)) + p*((4),(text(-)1))` en punt `P(5, 0)` .
Bereken de afstand van `P` tot lijn `l` in twee decimalen nauwkeurig.
Driehoek `ABC` is gegeven door de punten `A(text(-)2, 0)` , `B(4, 2)` en `C(0, 6)` .
Stel een vergelijking op van de zwaartelijn door `C` .
Stel een vergelijking op van de hoogtelijn door `C` .
Stel een vergelijking op van de middelloodlijn van `AB` .
Bereken de afstand van punt `C` tot lijn `AB` .
Een punt beweegt vanaf punt `A(0, 10)` op `t=0` in `10` seconden naar punt `B(20, 0)` .
Op welk tijdstip is dit punt het dichtst bij de oorsprong van het assenstelsel?
Welke afstand tot `O(0, 0)` heeft het punt op dit moment?
Een ander punt
`P`
beweegt over de middelloodlijn van
`AB`
.
Op
`t=0`
zit dit punt in het midden van
`AB`
.
Hoe groot is de kleinste onderlinge afstand van beide punten? Geef je antwoord in twee decimalen nauwkeurig.
Gegeven zijn de punten `A(text(-)4, 0)` , `B(6, 0)` en `C(0, 8)` .
Bereken de exacte coördinaten van het zwaartepunt `Z` van `Delta ABC` .
Bereken het exacte middelpunt `M` van de cirkel door `A` , `B` en `C` .
Op de lijn `l: 3x+4y=24` ligt een punt `P` dat gelijke afstanden heeft tot `A(0, 2)` en `B(6, 0)` .
Bereken de exacte coördinaten van punt `P` .
Bereken de afstand van `P` tot lijn `AB` in twee decimalen nauwkeurig.