In de figuur zijn de plaats-tijd grafieken van trein `A` en trein `B` weergegeven. De afgelegde weg `S` is een functie van de tijd `t` .
Hoe groot is de gemiddelde snelheid van trein `A` en trein `B` op tijdsinterval `[0, 6]` ? Rond je antwoord af op hele km/h.
Beschrijf de snelheid van trein `A` en die van trein `B` .
Welke trein is de stoptrein? Licht je antwoord toe.
Op welk moment hebben trein
`A`
en trein
`B`
dezelfde snelheid?
Waarom is is dit niet in het snijpunt van beide grafieken?
Het temperatuurverloop in een broeikas is in bijgaande figuur weergegeven.
De temperatuur
`T(t)`
in graden Celsius is een functie van de tijd
`t`
in uur.
Bereken de gemiddelde snelheid `(ΔT)/(Δt)` (in °C/uur) waarmee de temperatuur op het tijdsinterval `[4, 22]` is toegenomen.
Bepaal grafisch het moment van de dag (
`t_1`
) waarop de temperatuur het snelst toenam.
Anders geformuleerd: wanneer is
`(text(d)T)/(text(d)t)`
maximaal?
Bepaal zo nauwkeurig mogelijk de snelheid (in °C/uur) waarmee op het tijdstip ( `t_1` ) de temperatuur toenam.
Veronderstel dat de snelheid waarmee de temperatuur op ( `t_1` ) toeneemt vanaf datzelfde moment plotseling dezelfde zou blijven; hoe zou het temperatuurverloop er dan uitzien?
Op welke tijdstippen is `(text(d)T)/(text(d)t)=0` ?
Op welk interval is `(ΔT)/(Δt)` het grootst?