Differentiëren > Het begrip afgeleide
123456Het begrip afgeleide

Voorbeeld 1

Gegeven is de functie `f(x)=3x^2+4` .
Stel een voorschrift op voor de afgeleide van deze functie. Stel met behulp daarvan een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van `f` voor `x=3` .

> antwoord

Het differentiequotiënt van `f` voor willekeurige `x` op het interval `[x, x+h]` is gelijk aan:

`(Δy) / (Δx)=(3(x+h) ^2+4-(3x^2+4)) /h=(6xh+3h^2) /h=6x+3h`

Als `h rarr 0` krijg je de afgeleide: `f'(x)=6x` .

Wil je nu de vergelijking opstellen van de raaklijn aan de grafiek van `f` voor `x =3` dan heb je het hellingsgetal nodig voor die waarde van `x` . De afgeleide is het hellingsgetal van de grafiek van `f` voor willekeurige `x` , dus het hellingsgetal van de raaklijn voor `x=3` is: `f'(3 )=6*3 =18`

De vergelijking van de raaklijn wordt daarmee: `y=18x+b`

`f(3)=31` , dus `31=18*3+b` en hieruit volgt `b=text(-)23` .

De vergelijking van de raaklijn is: `y=18x-23`

Opgave 6

Gegeven is de functie `f(x)=4 -0,25 x^2` .

a

Met behulp van het differentiequotiënt op `[x,x+h]` kun je de afgeleide van de functie `f(x)` bepalen. Stel de formule van de afgeleide functie op. Laat duidelijk zien hoe je eraan komt.

b

De lijn met vergelijking `y=text(-)2 x+8` lijkt de grafiek te raken. Laat zien dat dit inderdaad het geval is.

Opgave 7

Een constante functie heeft als voorschrift `f(x)=c` .

Toon aan dat de afgeleide van een constante functie altijd de waarde `0` heeft.

verder | terug