Differentiëren > De kettingregel
123456De kettingregel

Toepassen

Opgave A1Elektriciteitskabels
Elektriciteitskabels

Een elektriciteitskabel wordt opgehangen tussen palen die `30` m hoog zijn en `300` m van elkaar staan. Een technisch tekenaar wil met een computer een tekening maken van de hangende kabel. Daarbij neemt hij aan dat de vorm waarin de kabel tussen twee opeenvolgende palen hangt, een parabool is. Dat is een redelijke benadering.

De tekenaar kiest voor een `Oxy` -stelsel, waarbij `O` op de grond in het midden tussen twee palen ligt en waarbij de `x` -as horizontaal is. De vergelijking van de parabool heeft de gedaante:

`y=a*(x/100)^2+c` voor `text(-)150lexle150`

Hierin zijn `x` en `y` gemeten in meters.
In verband met voorschriften voor het ophangen van elektriciteitskabels kiest de tekenaar ervoor om de kabel in het laagste punt `15` m boven de grond te hangen.

a

Maak een tekening van de kabel tussen twee palen en teken ook de `x` -as en de `y` -as.

b

Bereken de waarde van `a` bij deze keuze van de tekenaar.

In verband met spankrachten in de kabel mag de hellingshoek van de kabel in het ophangpunt niet kleiner zijn dan `10` °.

c

Ga na of er dit geval aan bovenstaande voorwaarde wordt voldaan.

Opgave A2Coopertest
Coopertest

Politieagenten moeten een goede conditie hebben. Een methode om dat te meten is de Coopertest. Dat is een test waarbij personen `12` minuten moeten lopen, waarna vervolgens de afgelegde afstand gemeten wordt.
Agenten zouden minstens `2600` meter moeten kunnen lopen. Het resultaat van de Coopertest van agenten Rob en Ed is weergegeven in bijgaande grafiek.

a

Wat valt op aan de manier van lopen van Rob?

b

Hoe snel loopt Rob?

c

Wanneer loopt Ed even snel als Rob?

d

Bereken `v_text(gem)[0, 7]` van Ed.
Vergelijk dit eens met `v_text(gem)[0, 7]` van Rob.

e

Hoeveel harder dan Ed gaat Rob op het moment dat hij Ed passeert?

Opgave A3Waterleiding aanleggen
Waterleiding aanleggen

Vanuit punt `A` moet een waterleiding gelegd worden naar punt `B` . Langs de straat bedragen de kosten € 30,00 per meter en door het veld € 70,00 per meter. De lengte van `AB` is `600` meter en de lengte van `BC` is `500` meter. Er zijn verschillende mogelijkheden om de waterleiding aan te leggen:

  • langs de straat tot aan punt `B` en vervolgens door het aangrenzende terrein naar punt  `C` ;

  • direct vanuit `A` door het veld, in een rechte lijn naar punt `C` ;

  • of een van de vele tussenmogelijkheden: de leiding wordt dan voor een gedeelte langs de straat aangelegd, tot aan punt `D` , en vervolgens vanaf de straat naar punt `C` .

a

Hoeveel bedragen de kosten als je voor de eerste mogelijkheid kiest?

b

Hoeveel bedragen de kosten als je voor de tweede mogelijkheid kiest?

c

Bekijk de derde mogelijkheid. Neem voor de lengte van `BD` de variabele `x` . Druk nu de kosten voor de aanleg van deze waterleiding uit in `x` .

d

Hoe moet je de waterleiding aanleggen opdat de kosten minimaal zijn? Bereken de minimale kosten met behulp van de afgeleide.

verder | terug