Werken met e > Exponentiële functies
12345Exponentiële functies

Toepassen

Opgave A1Luchtdruk
Luchtdruk

De luchtdruk `p` in hPa (hectopascal) varieert met de hoogte `h` in km boven het zeeniveau.
Er geldt op een bepaalde plaats: `p = 1000*10^(text(-)0,053h)` .

a

Hoeveel daalt de luchtdruk als je van `1` km hoogte stijgt naar `1,5`  km?

b

Met welke snelheid daalt de luchtdruk op zeeniveau?

Opgave A2Vliegtuiglawaai
Vliegtuiglawaai

Vliegtuigen veroorzaken in de buurt van vliegvelden veel geluidsoverlast. In milieuwetten is vastgelegd welke geluidsbelasting (hoeveel geluid) nog toegestaan is. Door deze wetten worden de groeimogelijkheden van het vliegverkeer beperkt. De geluidsbelasting op een plaats in de buurt van een vliegveld hangt af van het aantal vliegtuigen dat per jaar passeert en van het geluidsniveau van elk vliegtuig. Neem aan dat er geen onderlinge verschillen tussen vliegtuigen zijn wat het geluidsniveau betreft. Door nieuwe technieken is het mogelijk het geluidsniveau `L` per vliegtuig steeds verder omlaag te brengen.
In 2001 werd een nieuwe milieuwet van kracht. Nog steeds geldt er een maximale geluidsbelasting.
Het maximaal toegestane aantal vliegtuigen `N_(text(max))` kan geschreven worden als: `N_(text(max)) = 2,512*10^12*0,794^L` .

a

Waaraan zie je dat bij toenemend geluidsniveau per vliegtuig het maximaal toegestane aantal vliegtuigen afneemt?

b

Schrijf de gegeven formule in de vorm `N_(text(max)) = 2,512*10^12*text(e)^(k*L)` .
Benader de waarde van `k` in twee decimalen nauwkeurig.

c

Hoe kun je aan de formule bij b zien dat `N_(text(max))` als het geluidsniveau per vliegtuig toeneemt?

verder | terug