Bij het
"Een bedrijf heeft `60` liter nodig van een loogoplossing. Het gaat daarbij om een oplossing van NaOH (natriumhydroxide) in water. De verhouding moet zijn `1` deel NaOH op `3` delen water. Hoeveel liter NaOH en hoeveel liter water heb je nodig?"
Voor de oplossing van zo'n probleem heb je wellicht helemaal geen vergelijkingen nodig: misschien zie je meteen welk deel van de `60` liter uit NaOH moet bestaan en welk deel ervan uit water.
Je werkt dan ook vooral met vergelijkingen als het niet meer gaat met gewoon rekenwerk. Wanneer het werken met vergelijkingen nodig is, verschilt per persoon.
Bij het probleem in
Los dit stelsel vergelijkingen op met behulp van substitutie.
Los dit stelsel ook op door de balansmethode te gebruiken.
Leg zelf uit, hoe je dit probleem oplost zonder vergelijkingen te gebruiken.
Je hebt
`10`
liter van een loogoplossing met
`12`
vol% NaOH (en de rest water).
Je hebt ook
`8`
liter van een loogoplossing met
`25`
vol% NaOH.
Je wilt
`5`
liter loogoplossing met
`20`
vol% maken.
Hoeveel liter van beide beschikbare loogoplossingen gebruik je daarvoor?
Kun je dit oplossen zonder vergelijkingen te gebruiken? Dan gewoon doen!
Stel twee bijpassende vergelijkingen op en los dit stelsel op.