Lineaire verbanden > Lineaire functies
12345Lineaire functies

Testen

Opgave T1

Voor het plaatsen van een ketel vraagt bedrijf A € 45,00 voorrijkosten en € 60,00 per uur dat ze bezig zijn. Bedrijf B vraagt geen voorrijkosten, maar bij hen moet je € 70,00 per uur betalen.

a

Waarom zijn de kosten `K_(text(B))` (in €) voor het plaatsen van een ketel bij bedrijf B recht evenredig met de gewerkte tijd `t` (in uren)?

b

Stel een formule voor zowel bedrijf A als bedrijf B op voor de kosten `K` (in €) als functie van de tijd `t` (in uren).

c

Als het plaatsen van een ketel drie uur duurt, welk bedrijf is dan goedkoper?

d

Na hoeveel uur is bedrijf A goedkoper?

e

De familie Berendsen heeft door bedrijf A een ketel laten plaatsen, maar later kwamen ze erachter dat bedrijf B € 20,00 goedkoper zou zijn geweest als zij er net zo lang over hadden gedaan. Hoelang is bedrijf A met het plaatsen van de ketel bezig geweest?

Opgave T2

Gegeven is de lineaire functie `f` met voorschrift: `f(x)=7 x+10` .

a

Bereken exact de snijpunten van de grafiek van `f` met de `x` -as en de `y` -as.

b

De grafiek van `f` wordt `3` eenheden in de `y` -richting omlaag geschoven. Welk functievoorschrift hoort bij de nieuwe grafiek die daardoor ontstaat?

c

De grafiek van `f` wordt gedraaid om het punt `(0 , 10 )` . De nieuwe grafiek gaat door `(10 , 15 )` . Welk functievoorschrift past bij die nieuwe grafiek?

d

De grafiek van `f` wordt gedraaid om het punt `(0 , 10 )` en vervolgens `2` eenheden omhoog geschoven. De nieuwe grafiek gaat door `(10 , 0 )` . Welk functievoorschrift past bij die nieuwe grafiek?

verder | terug