Als `y` een lineaire functie is van `x` heeft de bijbehorende formule de vorm `y=a*x+b` , waar:
`a` het hellingsgetal, dus de toe- of afname per stap van `1` , is;
`b` het begingetal, de uitkomst bij `x=0` , is.
De grafiek bij zo'n lineair verband is een rechte lijn door `(0 ,b)` . Als je de waarde van `x` daarna met `1` ophoogt, neem de uitkomst met `a` toe. Het hellingsgetal `a` wordt ook wel de richtingscoëfficiënt genoemd, want dit getal bepaalt de richting van de grafiek.
Soms geef je zo'n lineaire functie de naam `f` en schrijf je `f(x) = a*x + b` .
In de applet kun je de parameters `a ` en `b` variëren en bekijken hoe de grafiek er dan uitziet.
Als `b=0` gaat de lijn door de oorsprong van het assenstelsel. De formule heeft dan de vorm `y = a * x` . Je zegt in dat geval dat `y` recht evenredig is met `x` .