Lineaire verbanden > Lineaire modellen
12345Lineaire modellen

Testen

Opgave T1

In deze figuur staan twee lijnen `l` en `m` .

Stel van elk van deze lijnen een vergelijking op. Bereken vervolgens algebraïsch het snijpunt van beide lijnen.

Opgave T2

Stel een vergelijking op van de rechte lijnen die als volgt beschreven worden.

a

De lijn gaat door de punten `(40 ,32 )` en `(34 ,56 )` .

b

De lijn heeft richtingscoëfficiënt `text(-)2` en gaat door het punt `(text(-)2 ,4 )` .

c

De lijn gaat door het punt `(3 ,2 )` en is evenwijdig aan de `y` -as.

Opgave T3

De uitzetting van een metalen staaf verloopt lineair met de temperatuur `T` als deze gelijkmatig wordt verhit. In de natuurkunde wordt daarvoor de formule: `l(T)=l(0 )*(1 +α·T)` gebruikt, waarin `l(T)` de lengte (in m) van de staaf na het verhitten tot `T`  °C is. De constante `α` heet de lineaire uitzettingscoëfficiënt.

a

Wat stelt `l(0 )` voor?

b

Voor ijzer geldt: `α=9 *10^(text(-)6)` . Ga uit van een ijzeren staaf met `l(0 )=0,5` m. Hoe lang is deze staaf op kamertemperatuur ( `20`  °C)? En tot hoeveel graden Celsius moet je hem verhitten om de staaf `1` mm langer dan `l(0 )` te laten worden?

c

Voor koper geldt: `α=1,7 *10^(text(-)5)` . Een staaf koper van `50` cm bij `20`  °C wordt verhit tot `100`  °C. Bereken de lengte van deze staaf bij `100`  °C.

verder | terug