Exponenten en machten > Rekenregels voor machten
12345Rekenregels voor machten

Testen

Opgave T1

In een vijver is sterke algengroei. Op het tijdstip dat men begint met meten, zit er in een liter water `10`  gram algen. Deze concentratie algen blijkt per week met `15` procent toe te nemen.

a

Geef een formule waarmee je de concentratie algen `A` in liter per `10` gram algen kunt berekenen. Neem `t` voor de tijd in weken, met `t=0` het tijdstip waarop men begon met meten.

b

Neem aan dat ook voor de meting de concentratie algen groeide met `15` procent per week. Hoe hoog was de concentratie algen drie weken voor het begin van de meting? Rond af op één decimaal.

c

Wat was de concentratie algen twee dagen voor het begin van de meting? Geef het antwoord weer in één decimaal nauwkeurig.

d

Na hoeveel dagen was de hoeveelheid algen verdubbeld?

Opgave T2

Bereken zonder rekenmachine.

a

`3^(text(-)5)*9^2`

b

`2^(text(-)10)* (2^3) ^5`

c

`(1/2) ^(text(-)4)`

d

`81^ (text(-) 1/4)`

Opgave T3

Herleid de volgende uitdrukkingen tot de vorm `ax^n` .

a

`3 x^5* (2 x^3) ^2`

b

`(x^2*3 x^4) /(x^7)`

c

`4 x*root[4] (x^2)`

verder | terug