Los op: `log(x) + 1 ge 3*log(x)` .
Los de bijbehorende vergelijking op:
`log(x) + 1 = 3*log(x)`
geeft
`2*log(x)=1`
en
`log(x)=0,5`
zodat
`x = 10^(0,5) ~~ 3,16`
.
Maak de grafieken van
`f(x) = log(x)+1`
en
`g(x) =3*log(x)`
.
Lees de oplossing uit de figuur af.
Houd rekening met de domeinen van beide functies.
De oplossing is `0 lt x le 3,16` .
In de
`4*log(x) ge 1 - log(x)`
`\ ^2log(x) - 1 gt 2*\ ^2log(x)`
Gegeven is de functie `f(x)=3*\ ^2log(x-1)+16` .
Bepaal de asymptoot, het domein en het bereik van `f` .
Los de ongelijkheid `f(x) ≤ 38` op.