Periodieke functies > Sinus- en cosinusfuncties
12345Sinus- en cosinusfuncties

Toepassen

Opgave A1Waterhoogte in de Waddenzee
Waterhoogte in de Waddenzee

Door eb en vloed varieert de waterhoogte in de Waddenzee volgens:
`H(t)=1+2(1)/2*sin(1/2t)`

Hierin is:

  • `H` de waterhoogte in meters

  • `t` de tijd in uren vanaf `0` : `00` uur

a

Welke eenheid hebben de getallen `1` , `2(1)/2` en `1/2` in bovenstaande formule?

b

Welk tijdsinterval moet je nemen om de getijdeninformatie van minstens één dag van de grafiek te tekenen?

c

Teken de grafiek (uitgaande van de informatie in onderdeel b.) en geef in de grafiek aan wanneer het water sneller stijgt: om `0` uur of om `3` uur 's ochtends.

d

Is het water om `6` uur 's avonds aan het stijgen of aan het dalen? Motiveer je antwoord.

Opgave A2Reuzenrad
Reuzenrad

Hiernaast is een reuzenrad getekend. De schuitjes A t/m L zitten op dezelfde afstand van elkaar.

a

Het rad staat stil. Op welke hoogte (ten opzichte van lijn `l` ) bevinden zich de schuitjes B, C en F?

Op `t=0` begint het reuzenrad tegen de wijzers van de klok in te draaien. De tijdsduur voor een rondgang is `12` s. Schuit J (zie figuur) raakt de grond niet. (In de formule voor de hoogte van een schuitje verwaarlozen we de afmeting van het schuitje zelf.)

b

Geef de formule voor de hoogte ( `H_A` ) van schuitje A als functie van de tijd (t). Met hoogte bedoelen de afstand tot de grond.

c

Geef ook de formules voor de schuitjes B, C en D. Controleer jouw betrekkingen. Als je in `H_B(t)` `t=0` invult dan moet er `H=7,5` m uitkomen.

d

Paul en Dennis schrijven elk een andere vergelijking op voor schuitje D.
Paul: `H_D=5+5*sin((2pi)/12(t+3))`
Dennis: `H_D=5+5*cos((2pi)/12t)`
Wie heeft er gelijk? Hoe controleer je zoiets?

e

Marijke zit in schuitje B en Els in C. Zijn ze ooit op dezelfde hoogte? Hoe vaak gebeurt dit per rondgang? En wat is die hoogte dan precies?

verder | terug