Periodieke functies > Sinus- en cosinusfuncties
12345Sinus- en cosinusfuncties

Theorie

De standaard sinusfunctie `f(x)=sin(x)` is een periodieke functie met periode `2pi ~~ 6,28` .

  • Het maximum is `1` en de maxima liggen bij `1/2pi+k*2pi`

  • Het minimum is `text(-)1` en de minima liggen bij `1 1/2pi +k*2pi`

  • De grafiek snijdt de `x` -as bij `x=k*pi`

De standaard cosinusfunctie `f(x)=cos(x)` is een periodieke functie met periode `2pi ~~ 6,28` .

  • Het maximum is `1` en de maxima liggen bij `k*2pi`

  • Het minimum is `text(-)1` en de minima liggen bij `pi+k*2pi`

  • De grafiek snijdt de `x` -as bij `x=1/2pi +k*pi`

De grafiek van `y=cos(x)` kun je laten ontstaan door de grafiek van `y=sin(x)` te verschuiven met `text(-)1/2pi` in de `x` -richting: `cos(x)=sin(x+1/2pi)` .

De grafieken van `g(x)= a * sin(x-b)+c` en `h(x) = a*cos(x-b)+c` kun je door transformaties uit die van `y=sin(x)` laten ontstaan, maar dus ook uit die van `y=cos(x)` .

verder | terug