Je ziet hier de grafieken van `y = sin(x)` en `y = cos(x)` ontstaan door punt `P` over de eenheidscirkel met middelpunt `M` te bewegen.
Bij hoeveel waarden van
`x`
binnen één omwenteling is de sinus gelijk aan
`0,5`
?
Welke verband is er tussen die twee waarden?
Bij hoeveel waarden van
`x`
binnen één omwenteling is de cosinus gelijk aan
`0,5`
?
Welke verband is er tussen die twee waarden?
Ga even na of je de exacte waarden van
`x`
weet bij
`sin(x) = 0, 1/2, 1/2sqrt(2), 1/2sqrt(3), 1`
.
En hetzelfde voor de exacte waarden bij
`cos(x) = 0, 1/2, 1/2sqrt(2), 1/2sqrt(3), 1`
.