Periodieke functies > Sinusoïden
12345Sinusoïden

Toepassen

Opgave A1Vorstdagen
Vorstdagen

Het klimaat is aan het veranderen, dat heeft ook gevolgen voor het aantal vorstdagen in Nederland.
De definitie van vorstdag is een dag waarop de minimumtemperatuur (gemeten op 1,5 m boven het maaiveld) onder `0,0` °C uitkomt.
Voor de planning van bouwprojecten is het van belang dat men weet hoeveel vorstdagen een bepaald jaar heeft. Gemiddeld heeft Nederland `50` vorstdagen per jaar, maar er zijn grote verschillen neem bijvoorbeeld de jaren 2000 en 2020.

In 2000 kon het globale verloop van de minimumtemperatuur beschreven worden met een sinusoïde:

`T = 11,5 + 16*sin((2pi)/365*(t - 110))`

Hierin is:

  • `t` de tijd in dagen

  • `T` de minimumtemperatuur in °C

a

Bereken het aantal vorstdagen in 2000 uitgaande van deze formule.

In 2020 was het aantal vorstdagen slechts `35` . En in de tweede helft van het jaar was er geen enkele vorstdag. Het rekenmodel moet voor 2020 worden aangepast, de gemiddelde minimumtemperatuur was dat jaar `12,7` °C.

b

Hoeveel bedroeg in 2020 de bij het rekenmodel passende amplitude van `T(t)` ?

Opgave A2Krukstang
Krukstang

In de figuur zie je een schematische weergave van een krukstang `MA` die aan een zuiger is bevestigd. Als de zuiger op en neer beweegt, draait de krukstang rond.
Punt `A` zit helemaal rechts op de cirkel op `t=0` .
Gegeven is `MA = 1` decimeter.
De krukstang draait tegen de wijzers van de klok in, `x = alpha` is de draaihoek. De hoogte van het punt `A` ten opzichte van de horizontale stippellijn is `h(x) = sin(x)` .

Je kunt deze formule ombouwen tot een formule waarin `h` afhangt van de tijd `t` als je weet dat de krukstang elke seconde een complete omwenteling doorloopt. Neem je `MA` in cm, dan krijg je:

`h(t) = 10*sin(2pi*t)`

met `h` de hoogte in cm en `t` de tijd in seconden.

a

Waarom is de evenwichtsstand hier `0` ?

b

Hoeveel seconden is per omwenteling `h(t) ge 5` ?

Je kunt echter in plaats van `h` ten opzichte van een horizontale lijn door het draaipunt te nemen, de hoogte van `A` ook meten ten opzichte van de bovenkant van de cilinder. Neem daartoe aan dat de bovenkant van de cilinder `50`  cm boven `M` zit.

c

Welke formule kun je opstellen voor `h` als functie van `t` ?

d

Maak de grafiek bij de formule die je bij a hebt gevonden.
Hoe kun je die uit de standaardsinus afleiden?

e

Op welke tijdstippen geldt `h = text(-)42` cm? Geef je antwoorden in honderdsten van seconden nauwkeurig.

verder | terug