Een reuzenrad bevat de stoeltjes `C` en `D` . Stoeltje `C` draait op een afstand van `4` meter van de as in de rondte, stoeltje `D` op een afstand van `8` meter. De as van het reuzenrad bevindt zich op `10` meter boven de grond. Bekijk de getekende situatie. Het reuzenrad draait in `8` seconden één keer rond. Op `t=0` heeft stoeltje `D` een kwartcirkel vanaf de grond gedraaid. Het reuzenrad draait tegen de wijzers van de klok in.
Bekijk de beschrijving van de stoeltjes in een draaiend reuzenrad.
Bekijk de figuur. Bereken bij deze stand de hoogte van de stoeltjes `C` en `D` ten opzichte van de grond.
Stel een passend functievoorschrift op voor de hoogte van stoeltje `D` en ook van stoeltje `C` .
Bekijk nog eens goed de gegevens van stoeltje `C` .
Hoe hoog staat stoeltje `C` op tijdstip `t=1413,25` ? Geef je antwoord in meter. Rond indien nodig af op twee decimalen.
Hoeveel seconden zit je in stoeltje `C` elk rondje boven de `12` meter?