Periodieke functies > Periodieke modellen
12345Periodieke modellen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

De amplitude is `90` cm, de evenwichtsstand `h = text(-)10` en de periode ongeveer `12,25` uur.

b

`h(t) = 90*cos((2pi)/(12,25)(t - 6)) - 10` met `t=0` om 0:00 uur diezelfde dag.

c

`h(30) ~~ 77` cm boven NAP.

Opgave 1
a

De periode is de tijd tussen twee opeenvolgende toppen, dit geeft `6,125 +6,125 =12,25` uur.

De amplitude is het hoogteverschil tussen hoogwater en de gemiddelde waterhoogte, dit is 90 cm.

De evenwichtslijn is het gemiddelde waterpeil, dit is het gemiddelde van hoogwater (+80 cm boven NAP) en laagwater (-100 cm boven NAP).

b

`h(t)~~0,9 cos( (2 pi) /(12,25)(t-6 ))-0,1`

c

Voer in: `y_1=0,9 sin(0,52 (t-2,94 ))-0,1` en `y_2=0,9 cos( (2 pi) /(12,25)(t-6 ))-0,1`

Venster bijvoorbeeld: `[0, 24]xx[text(-)1, 1]`

Opgave 2
a

`y=4 sin(x)`

b

`y=20 +10 sin(x)`

c

`y=4 sin(1/2x)`

d

`y=10 +5 sin(pi/5(x-2 ))`

Opgave 3
a

`y=10 +7 1/2sin(1/5pi(x-5 ))`
of `y=10 -7 1/2sin(1/5pix)`

b

`y=10 +7 1/2cos(1/5pi(x-7 1/2))`
of  `y=10 +7 1/2cos(1/5pi(x+2 1/2))`

Opgave 4

Het maximum van de functie is `3` en het minimum `text(-)7` . Dit betekent dat:

  • de amplitude is `a= (3 +7) /2=5`

  • de evenwichtslijn is `y=3 -5 =text(-)2`

Twee opvolgende maxima zitten bij `x=2,5` en `x=8,5` . De periode is `p=6` . Ga uit van de standaardsinus, dan is de horizontale verschuiving de `x` -waarde van een punt op de grafiek op de evenwichtslijn op het moment dat de grafiek daar stijgt. Hier is dat `x=1` . Het functievoorschrift wordt: `f(x)=5 sin( (2 pi) /6(x-1 ))-2=text(-)2 +5 sin(1/3pi(x-1 ))`

Opgave 5

`y=text(-)2 +5 cos(1/3π (x-2,5 ))`

Opgave 6
a

De periode is `4pi` , de amplitude is `(4-0)/2=2` en de evenwichtslijn is `y=4-2=2` .
Het beginpunt van de sinus op de evenwichtslijn is bij `x= pi` (op een vierde van de periode).

`y=2 sin(0,5 (x-pi ))+2`

b

De omtrek is `2 pi*2=4pi` .

Opgave 7
`2 cos(0,5 (x-2pi))+2` `=` `3`
`cos(0,5 (x-2pi))` `=` `0,5`
`0,5(x-2pi)` `=` `1/3pi +k*2pi vv 0,5(x-2pi)=text(-)1/3pi +k *2pi`
`x` `=` `2 2/3pi +k*4pi vv x=1 1/3pi+k*4pi`
`x` `=` `2 2/3pi vv x=1 1/3pi`

De lengte van lijnstuk `CD` is `2 2/3pi- 1 1/3pi= 1 1/3pi` .

Opgave 8

De punten `A` en `B` liggen symmetrisch ten opzichte van `x=2pi` en op de grafiek.

`x_A=2pi-2~~4,283` geeft: `y_A~~3,081`

`x_B=2pi+2~~8,283` geeft: `y_B~~3,081`

Opgave 9

Het is ongeveer twee keer per dag eb en vloed. De periode is `15,3833... - 3,0833... = 12,3` uur: `b=(2pi)/(12,3)` .
De horizontale verschuiving is `3,08 + 12,3 // 4 ~~ 6,16` uur.
De evenwichtsstand is `h = (130 + text(-)50) // 2 = 40` cm.
De amplitude is `130 - 40 = 90` cm.

De formule wordt `h(t) = 90 sin((2pi)/(12,3)(t - 6,16)) + 40` .

Opgave 10
a

`y=3sin(2(x-pi/4))-1`

b

`y=5sin(pi(x-1))+2`

c

`y=2sin(pi/3(x-3/2))`

Opgave 11

`y_1 =text(-)1 +4 sin( (2 pi) /4(x-2 ))`

`y_2 =4 sin( (2 pi) /20x)`

`y_3 =4 +2 sin( (2 pi) /10x)`

`y_4 =5 +2 sin( (2 pi) /8(x+4 ))`

Opgave 12
a

`f(x)=1 +2 sin(2 (x-1/6pi))`

b

`f(0 )=1 -sqrt(3 )`

c

`3/4pi+k*pi≤x≤1/12pi+k*pi`

Opgave 13
a

De frequentie is `12` keer per minuut.

b

De amplitude is `0,25` .

De evenwichtslijn is `V=4,95` .

De periode is `5` seconden.

c

`V=4,95 +0,25 cos(2/5pi* t)`

Opgave A1Temperatuur zeewater
Temperatuur zeewater
a

De formule is van vorm: `T=a*sin(b(t-c))+d`
De periode is `12` , zodat `b=(2pi)/12=1/6pi` .
De evenwichtsstand is `d=(6+22)/2=14` .
De amplitude is `a=22-14=8` .
Bij 1 maart hoort `t=2` en bij 1 september hoort `t=8` .
De horizontale verschuiving is `(2+8)/2=5` ten opzichte van de standaardsinus, want bij die `x` -waarde hoort een punt op de evenwichtsstand waarin de grafiek omhooggaat.
De formule wordt: `T=8sin(1/6pi(t-5))+14` .

b

`T(9)~~21` , de temperatuur is op 1 oktober ongeveer `21`  °C.

c

`T=16+8sin(1/6pi(t-5))`

Opgave A2Zonnepanelen
Zonnepanelen
a

In de maand oktober is het absolute verschil tussen model en het werkelijke gemiddelde het grootst. En in de maanden waar het model nog lagere waarden heeft dan de modelwaarde van oktober, is het verschil tussen model en het werkelijke gemiddelde duidelijk relatief kleiner dan dat verschil in oktober.
Het verschil tussen het werkelijke gemiddelde en model in oktober is `65-48=17` kWh.
De werkelijke gemiddelde maandopbrengst is `17/48*100%~~35` % hoger dan die van het model.

b

De formule is van de vorm `M=a*sin(b(t-c))+d` .
Het maximum is 129 en het minimum is 19. Je antwoord mag wat afwijken.
De periode `=12` , dit geeft `b=(2pi)/12~~0,52` .
De evenwichtsstand `(129+19)/2=74` , dit geeft `d=74` .
De amplitude `=129-74=55` , dit geeft `a=55` .
De grafiek gaat bij `t=3` door de evenwichtsstand omhoog. Dit geeft `c=3` .
De formule is: `M=55sin(0,52(t-3))+74`

c

Voer in: `y_1=6,34+4,19sin(0,0172(t-74))` en `y_2=10` .
Venster: `0 le x le 365` en `0 le y le 12` .
De snijpunten zitten bij: `x~~135,77` en `x~~194,89` .
De gemiddelde dagopbrengst volgens deze formule is `194,9-135,8~~59` groter dan `10` kWh.

Opgave T1
a

Doen.

b

`f(x)=350 +50 sin( (2 pi) /24(x-26 ))`

c

`f(50 )=350 ,f(51 )~~351,29` en `f(52 )=352,5` .

d

`f(x)=325` geeft `sin( (2 pi) /24(x-26 ))=text(-)1/2` en dus `x=k*24 vv x=text(-)8 +k*24` .

Opgave T2

`y=10 +7 1/2sin( (2 pi) /10(x+5 ))` `y=10 +7 1/2cos( (2 pi) /10(x+2 1/2))`

verder | terug