`text(B)_f=[150, 250 ]`
Voer in: `y=200-50*sin(1/2x)`
Assen bijvoorbeeld: `[0, 30]xx[150, 250]`
`x~~6,69 vv x~~12,16 vv x~~19,25 vv x~~24,73`
`x=pi/4 +k*2pi vv x=(3pi)/4 +k*2pi`
`x=2+k*2pi vv x=text(-)2+k*2pi`
`x=(text(-)pi)/24+0,5k*pi vv x=7/24 pi+0,5k*pi`
`x=pi/3+k*2pi vv x=text(-)pi/3+k*2pi`
`t~~9,43 +k*14 vv t~~20,57 +k*14`
I:
`y=cos( pi/3x)`
II:
`y=0,5 +sin( pi/3x)`
III:
`y=1,5 +2,5 sin( pi/2x)`
De amplitude van de grafiek van de gegeven functie is `1,5` . De amplitude van de getijdenbeweging varieert van `1,6` tot `2,1` m.
De gemiddelde waterhoogte onder normale omstandigheden is `0,4` m. De gemiddelde hoogte onder niet-normale omstandigheden is `0,4+2,5=2,9` m.
De dijk zou minimaal een hoogte van `2,10 +2,90 =5,00` m moeten hebben.
`p = (2pi)/(0,212769) ~~ 29,5305` en dat is `29` dagen, `12` uur en `44` minuten.
`P = 50 + 50 sin(0,212769t - 1,042563) = 0` geeft `sin(0,212769t - 1,042563) = text(-)1` .
Hieruit volgt: `0,212769t - 1,042563 = 1,5pi` en dus `t ~~ 27,05` .
Dus op 28 januari 2017.
22 februari (van 0:00 uur tot 24:00 uur) ligt tussen `t=52` en `t=53` .
Uit de grafiek blijkt dat `P` dan afneemt van `P~~22` naar `P~~14` .
Dus de schijngestalten zitten tussen laatste kwartier en nieuwe maan.
`1000` bacteriën
Maak met GeoGebra, Desmos of een grafische rekenmachine de grafiek van `y = text(-)Acos(0,5t) - (text(-)4,0 + 3,5 sin(0,5t))` .
Je kiest waarden voor `A` , bijvoorbeeld tussen `1` en `2` in één decimaal nauwkeurig.
Bij `A=1,9` ligt de grafiek geheel onder de `t` -as, bij `A=2,0` komt hij ook boven de `t` -as. Dus vanaf `A=2,0` komt de drijver af en toe boven water.
`1/6 pi = (2pi)/12` , dus de periode is `12` maanden.
Op 15 september is `t=8,5` .
`A(8,5) = 6` , dus `6000` stekelbaarsjes.
`A(8) ~~ 5,518` en `A(9) ~~ 6,414` .
Dus `6414-5518~~896~~900` stekelbaarsjes.
De evenwichtsstand is `A=5` en de amplitude is `2` .
Het maximaal aantal stekelbaarsjes is `(5+2)*1000 = 7000` .
Dat aantal wordt een kwart periode na `t=7,5` bereikt, dus op `t=7,5+12/4=10,5` . Dat is half november.
Je vindt achtereenvolgens: 4:45, 4:55, 4:55, 4:50, 5:00 en 4:56 uur.
Gemiddeld is dat 4:53,5 uur. Dat wijkt niet meer dan twee minuten af.
De snelste stijging vindt plaats op het passeren van de evenwichtsstand van laag naar hoog water. Dat gebeurt als `t=2,46` uur.
Omdat het tussenliggende dalende deel een totaal andere periode heeft.
De periode is `(12,42 - 4,92)*2 = 15` uur.
Dus is `a=(2pi)/(15)~~ 0,42` en `b=4,92-0,25*15~~1,17` .
Op
`3`
juli 1989 omstreeks 8:00 uur 's ochtends zit je in de stijging van
`text(-)99`
cm naar
`105`
, dus
`S=204`
cm. Die stijging vindt plaats in
`5`
uur tijd en dit zijn
`6`
tijdvakken van
`50`
minuten.
Van 4:40 tot 5:30 (eerste tijdvak) is de stijging
`204/12=17`
cm.
Van 5:30 tot 6:20 (tweede tijdvak) is de stijging
`2*204/12=34`
cm.
Van 6:20 tot 8:00 (derde en vierde tijdvak) is de stijging
`6*204/12=102`
cm.
Totale waterhoogte om 8:00 is
`text(-)99+17+34+102 = 76`
cm.
`(pi)/18 = (2pi)/36` , dus `36` maanden.
De evenwichtsstand is `N=8000` en de amplitude is `3000` .
Het maximale aantal prooidieren is `11000` en het minimale aantal prooidieren is `5000` .
`N` is de eerste keer minimaal op driekwart periode na `t=0` , dat is als `t=1/4 * 36 = 27` maanden.
`R(t) = 1250 + 500*sin((pi)/18 (t-2))`
`R(t) = 1250 + 500*sin((pi)/18 (t-2)) = 1700` geeft `sin((pi)/18 (t-2)) = 0,9` .
Met behulp van GeoGebra, Desmos, of de GR, of algebraïsch: `t ~~ 8,4 vv t ~~ 13,6` .
Dat zijn ongeveer vijf maanden.