Meetkunde in 3D > Oppervlakte en inhoud
12345Oppervlakte en inhoud

Uitleg

Het kartonnen koffiebekertje van Uitleg 1 is een afgeknotte kegel met diameter van de bodem `46` mm, die van de bovencirkel `64`  mm en hoogte `90`  mm.

Die afmetingen bepalen hoeveel karton er voor het bekertje nodig is.

Om dat uit te rekenen gebruik je de formule voor de oppervlakte van een kegel.

oppervlakte(kegelmantel) `= pi r R` .

Hierin is `r` de straal (de halve diameter) en `R` de straal van de kegelmantel (een deel van een cirkel).
Er geldt: `R=sqrt(r^2+h^2)` .

Voor de oppervlakte van het bekertje trek je als het ware twee kegelmantels van elkaar af: een kegelmantel met straal `sqrt(230^2+23^2)~~231` en kegelstraal `23` mm trek je af van een kegelmantel met straal `sqrt(320^2 + 32^2)~~322` en kegelstraal `32` mm.

De oppervlakte van de mantel van de koffiebeker is daarom `pi *32*322 - pi *23*231 ≈15628` mm2.

De totale oppervlakte van de koffiebeker is `≈15628 + pi*23^2~~ ` ` 17290`  mm2.

De oppervlakte van een koffiebeker waarvan alle afmetingen `2` keer zo groot zijn is `2^2 = 4` keer zo groot.

Opgave 3

In Uitleg 2 wordt de oppervlakte van het koffiebekertje berekend.
Daarbij gebruik je de formule voor de oppervlakte van een kegelmantel.

a

Welke vorm heeft een kegelmantel?

De formule oppervlakte(kegelmantel) `= pi r R` kun je zelf afleiden.
Bedenk dat de kegelmantel een deel is van een cirkel met straal `R` .

b

Hoe groot is de oppervlakte van zo'n cirkel?

De kromme rand van de kegelmantel heeft een lengte van `2pi r` .
De hele cirkel waar de kegelmantel een deel van is heeft een omtrek van `2pi R` .

c

Welk deel van de hele cirkel is de kegelmantel?
Leid nu zelf de formule voor de oppervlakte van de kegelmantel af.

d

Bereken met die formule zelf de oppervlakte van het koffiebekertje.

e

Leg uit waarom een koffiebeker waarvan alle afmetingen `2` keer zo groot zijn, een `4` keer zo grote oppervlakte heeft.

Opgave 4

De oppervlakte van een ruimtelijke figuur is de oppervlakte van de uitslag van zo'n figuur.

a

Geldt dit ook voor een bol?

b

Hoe kom je aan de formule `A = 2pi rh + 2pir^2` voor de oppervlakte van een cilinder met straal `r` en hoogte `h` ? Welke aanname moet je dan doen?

c

Bereken de oppervlakte van een bal waarvan de ribben `6` , `5` en `4`  cm lang zijn.

d

Bereken de oppervlakte van een driezijdig prisma waarvan alle ribben `6` cm lang zijn.

e

Bereken de oppervlakte van een cilinder met diameter `6` cm en hoogte `6` cm.

f

Bereken de oppervlakte van een bol met diameter `6`  cm.

verder | terug