`T.ABCD`
is een regelmatige piramide. Het grondvlak
`ABCD`
is een vierkant met een zijde van
`9`
cm. De opstaande ribben zijn
`15`
cm.
In de piramide brengt men een vlak
`PQRS`
aan. Dit vlak loopt evenwijdig met het grondvlak.
`TQ`
is
`9`
cm lang en
`BQ`
is
`6`
cm lang.
Hoeveel bedraagt de vergrotingsfactor van de piramide `T.PQRS` naar de piramide `T.ABCD` ?
Als we van de hele piramide het bovenste deel weglaten, ontstaat de afgeknotte piramide `ABCD.PQRS` .
Teken op ware grootte het bovenaanzicht van de afgeknotte piramide. Zet de letters erbij.
Teken een uitslag van de afgeknotte piramide, met schaal `1:3` .
Bereken de oppervlakte van `/_\TSQ` en ook van `/_\TDB` .
Bereken het volume van de afgeknotte piramide.
Een graafmachine (dragline) ontgraaft een bouwput, voordat met de fundering kan worden begonnen. De bodembreedte (bovenbreedte van de fundering) is `20` m en de taludverhouding is `1:2` (dat wil zeggen `1` schaal horizontaal en `2` schalen verticaal). Talud is niets anders dan een zijkant.
Hoeveel m3 grond moet er per strekkende meter ontgraven worden?