Je kunt punt `A` bewegen door de richtingsvector `vec(r)` te verlengen.
Je ziet hier de vectoren `vec(p) = ((0),(2))` en `vec(r) = ((2),(1))` .
Verder is `vec(v) = vec(p) + t * vec(r)` .
Bekijk de eindpunten van de vectoren `vec(p) + 1*vec(r)` , `vec(p) + 2*vec(r)` , `vec(p) + 3 *vec(r)` en `vec(p) – 1*vec(r)` .
Hoe komt het dat deze eindpunten allemaal op dezelfde rechte lijn liggen?
Laat dit zien door een vergelijking op te stellen waaraan elk eindpunt van vector `vec(v)` voldoet.
Als `t` de tijd in seconden voorstelt, met welke snelheid beweegt punt `A` dan?