Algebra > Rekenen met variabelen
1234567Rekenen met variabelen

Voorbeeld 1

De omtrek van de bovenste rechthoek is 8 a + 5 b + 8 a + 5 b = 16 a + 10 b .

De omtrek van de onderste rechthoek is 8 a + 5 a + 8 a + 5 a = 26 a .

Je ziet hoe gelijksoortige termen worden samengenomen en ongelijksoortige niet.

De oppervlakte van de bovenste rechthoek is 8 a 5 b = 8 5 a b = 40 a b .
Tel maar na dat er 40 rechthoekjes met oppervlakte a b zijn.

De oppervlakte van de onderste rechthoek is 8 a 5 a = 8 5 a a = 40 a 2 .
Tel maar na dat er 40 rechthoekjes met oppervlakte a 2 zijn.

Opgave 3

Bekijk in Voorbeeld 1 hoe je variabelen optelt. Herleid nu zelf:

a

3 a + 12 b + 2 a + 4 b

b

8 p + q + 2 p + q

c

4 a + 3 b + 4 a + a

d

p + 6 p + 5 q

Opgave 4

In de figuur hiernaast ontbreken nog enkele uitdrukkingen. Hij staat ook op het werkblad.

a

Schrijf bij elke figuur de juiste uitdrukking.

b

Leg uit waarom a b 2 en a 2 b geen gelijksoortige termen zijn.

c

Hoe volgt uit de figuur dat `ab=ba` ?

Opgave 5

Herleid:

a

7 b + b

b

2 a b c + 8 a b c + b a c

c

12 p 4 q + 3 q p

d

3 a b 2 + 2 a 2 b + a 2 b + 4 a b 2

e

4 x 3 y + 2 x x + y 2 x

f

2 x x + x + 4 x 2 + 5 x

Opgave 6

Bekijk in Voorbeeld 1 hoe je variabelen vermenigvuldigt en soms daarna weer optelt. Herleid nu zelf:

a

4 a 3 b

b

4 a 3 b + 5 a 2 b

c

4 a 3 b + 5 a 2 a

d

6 p 2 q + 4 q p

verder | terug