Algebra > Rekenen met variabelen
1234567Rekenen met variabelen

Toepassen

Een boer beschikt over een rechthoekig stuk land van `a` meter bij `b` meter. Op dit stuk land plaatst hij een kippenhok van `c` meter bij `d` meter (zie tekening).

Opgave A1

De boer wil het stuk land omheinen en heeft daarvoor `L` meter gaas nodig.

a

Druk `L` uit in `a` , `b` , `c` en `d` .

b

Druk nu de oppervlakte `A` van het overblijvende stuk land uit in `a` , `b` , `c` en `d` .

Opgave A2

De boer wil een aantal ganzen en eenden ook onderbrengen op zijn stuk land. Dat betekent wel dat hij wederom een stuk van het land moet "afsnoepen" (zie figuur).

a

Hoeveel extra meters gaas moet hij kopen om het schuine deel ook van een omheining te kunnen voorzien? Druk je antwoord uit in `a` , `b` , `c` en `d` .

Voor de afmetingen geldt: `a=10` m, `b=20` m, `c=3` m en `d=4`  m.

b

Reken uit of de kippen meer bewegingsruimte (oppervlakte) hebben dan de ganzen en eenden samen.

verder | terug