Algebra

Algebra > Rekenen met variabelen

1234567Rekenen met variabelen

Oefenen

Opgave 10

Je ziet hier twee luciferfiguren. De korte lucifers hebben lengte $a$ , de lange hebben lengte $b$ .

Schrijf van beide figuren zowel de omtrek als de oppervlakte op. Herleid alle uitdrukkingen tot ze zo kort mogelijk zijn.

Neem aan dat $a = 4$ en $b = 7$ . Bereken nu van beide figuren zowel de omtrek als de oppervlakte.

Opgave 11

Herleid:

$7 x + 20 x$

$7 x \cdot 20 x$

$7 x \cdot 20 y$

$6 x - x$

$6 x \cdot - 10 x y$

$6 x \cdot - 20 x - 15 x \cdot - 10 x$

$- x \cdot 5 y + 3 y \cdot 2 x$

$- x \cdot 5 y + 3 y \cdot 2 y$

Opgave 12

Bereken voor $p = 10$ , $q = 5$ en $r = - 2$ :

$4 p \cdot - 2 q + 6 q \cdot p$

$3 p \cdot - 5 q \cdot r$

$5 q \cdot 3 r \cdot p - 3 p \cdot 2 q \cdot r$

$3 p \cdot 2 r^{2} - 4 p r \cdot 8 r$

$6 r^{2} + 3 p - 3 r \cdot 2 r$

$4 p q \cdot 6 q r - 3 p r \cdot 8 q^{2}$

Opgave 13

Met behulp van AlgebraKIT kun je het herleiden van uitdrukkingen oefenen. In het Practicum vind je twee oefenvensters. In het linker venster oefen je het samennemen van gelijksoortige termen, in het rechter venster oefen je het vermenigvuldigen van variabelen.

Oefen jezelf met AlgebraKIT.

verder | terug