Algebra > Formules herleiden
1234567Formules herleiden

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

`l*b=5000` en `2 l+2 b=360` .

b

`l=5000 /b` en `l=180 -b` .

c

Bijvoorbeeld door twee grafieken van `l` afhankelijk van `b` te maken. Dat gaat nu gemakkelijk omdat je eerst de formules een andere vorm hebt gegeven.

Opgave 1
a

Links en rechts van het isgelijkteken delen door `b` .

b

Omdat `l` nu de afhankelijk variabele is, de waarden van `l` hangen af van de waarden die je voor `b` kiest.

c

Omdat `l` allen positief of `0` kan zijn, moet `0 le b le 180` m.

d

Maak eerst een tabel zoals deze:

`b` in m `0` `20` `40` `60` `80` `100` `120` `140` `160` `180`
`l(b) = 180 - b` `180` `160` `140` `120` `100` `80` `60` `40` `20` `0`
`l(b) = 5000/b` kan niet `250` `125` `~~83,3` `62,5` `50` `~~41,7` `~~35,7` `31,25` `~~27,8`

Maak beide grafieken en bepaal met behulp van inklemmen het antwoord: `b ~~ 34,3` en `l ~~ 145,7` (of omgekeerd).

Opgave 2
a

Je krijgt `text(-)2y = 6x^2 - 4x` en dus `y = text(-)3x^2 + 2x` .

b

Eerst `text(-)4y = text(-)2x + 13` en dan `y = 0,5x - 3,25` .

c

Eerst `5xy = 0,5x - 70` en dan `y = (0,5x - 70)/(5x) = 0,1 - 14/x` .

d

Eerst `y + 2 = 6/x` en dan `y = 6/x - 2` .

Opgave 3
a

`A = 2x^2 + 4xh` cm2.

b

`800 = 2x^2 + 4xh` geeft `4xh = 800 - 2x^2` en dus `h(x) = (800 - 2x^2)/(4x) = 200/x - 0,5x` .

c

`h(8) = 200/8 - 0,5*8 = 21` cm.

Opgave 4
a

Je begint met aan beide zijden `4x` op te tellen.
Daarna deel je beide zijden door `2x` .
Dan krijg je `y = (4x + 15)/(2x) = (4x)/(2x) + 15/(2x) = 2 + 15/(2x)` .

b

`f(3) = 2 + 15/6 = 4,5`

c

Delen door `0` levert geen bestaande getallen op.

d

`g(7) = 10/(7 - 2) = 10/5 = 2`

e

`x = 2`

Opgave 5
a

De eerste stap is beide zijden `2x` aftrekken.
En daarna neem je van beide breuken het omgekeerde: `1/y = (text(-)2x + 10)/1` wordt daarmee `y/1 = 1/(text(-)2x + 10)` .

De laatste stap kan ook anders: eerst beide zijden met `y` vermenigvuldigen en daarna beide zijden door `text(-)2x + 10` delen.

b

`h(0) = 0,1`

c

Eerst beide zijden `1/x` aftrekken.
Dan beide breuken gelijknamig maken en aftrekken.
Dan beide breuken omkeren.

d

`k(2) = 6/1 = 6` .

Opgave 6
a

`1/x + 2/y = 5` geeft `2/y = 5 - 1/x = (5x - 1)/x` en `y/2 = x/(5x - 1)` .
Nu beide zijden van het isgelijkteken met `2` vermenigvuldigen en je krijgt `y = (2x)/(5x-1)` .

b

`4x sqrt(2y) = 3` geeft `sqrt(2y) = 3/(4x)` en `2y = 9/(16x^2)` zodat `y = 9/(32x^2)` .

Opgave 7
a

`P(0) = 0` , `P(5) = 6,5` , `P(10) = 52` , `P(15) = 175,5` en `P(20) = 416` kW

b

Gebruik de waarden die je bij a hebt berekend. Je kunt ook met bijvoorbeeld GeoGebra werken.
Je vindt ongeveer `8` m/s, dat is ongeveer `29` km/h.

Opgave 8
a

`P(v) = 0,117v^3` kW.

b

`26 = 0,00013v^3D^2` geeft `D^2 = 200000/v^3` en dus `D = sqrt(200000/v^3)` .

c

De waarden van `v` liggen tussen `2` en `10` m/s.

De diameter ligt dus tussen `14,1` m en `158,1` m.

Opgave 9
a

`0,5x+1,5y=12` geeft `x + 3y = 24` en `3y = text(-)x + 24` , zodat `y = text(-)1/3 x + 8` .

b

`(x+y)^3=8` geeft `x + y = 2` en `y = text(-)x + 2` .

c

`2x^2+4xy=100` geeft `4xy = 100 - 2x^2` en dus `y = (100-2x^2)/(4x) = 25/x - 1/2x` .

Opgave 10
a

`3/x + 4/y = 12` geeft `4/y = 12 - 3/x = (12x-3)/x` en `y/4 = x/(12x-3)` , zodat `y = (4x)/(12x-3)` .

b

`3/y = 2x + 1/x` geeft `3/y = (2x^2+1)/x` en `y/3 = x/(2x^2+1)` , zodat `y = (3x)/(2x^2+1)` .

c

`x sqrt(y - 2) = 6` geeft `sqrt(y - 2) = 6/x` en dus `y - 2 = 36/(x^2)` en `y = 36/(x^2) + 2` .

Opgave 11
a

`f(0) = sqrt(8)`

b

Je krijgt dan de wortel uit een negatief getal en dat levert geen reƫle waarde op.
Alle getallen vanaf `text(-)sqrt(8)` tot en met `sqrt(8)` kunnen worden ingevuld.

c

Maak eerst een tabel zoals deze.

`x`

`text(-)sqrt(8)`

`text(-)2`

`text(-)1`

`0`

`1`

`2`

`sqrt(8)`

`y`

`text(-)2*sqrt(8)`

`text(-)2`

`text(-)2 + sqrt(7)`

`sqrt(8)`

`2 + sqrt(7)`

`6`

`2*sqrt(8)`

d

`x ~~ text(-)0,85`

Opgave 12
a

`A(x) = 2x * x = 2x^2` m2.

b

`A(x) = (2x - 10) * (x - 6)` m2.

c

`A(x) = (2x - 10) * (x - 6) = 2x^2 - 22x + 60` m2, dus er is `22x - 60 = 2690` m2 land minder.
Dus is `22x = 2750` en `x = 125` m.
Zijn land was `250` m breed en `125` m lang.

Opgave A1
a

Eerst `1/b = 1/f - 1/v = v/(vf) - f/(vf) = (v-f)/(vf)` en dan van beide zijden het omgekeerde nemen.

b

`b(v) = (4v)/(v-4)`

c

Getallen onder `v = 4` leveren negatieve beeldsafstanden op en `v = 4` zelf kun je helemaal niet invullen.

d

`b(12) = (4*12)/8 = 6` cm.

Opgave T1
a

`y = 6x - 12` .

b

`y = (6/x - 1)^2`

c

`y = (2x)/(1 - 12x)`

Opgave T2
a

`s(t) = 3t + 0,6t^2`

b

`s(10) = 90` m.
Het is de afstand die je gedurende die versnelling hebt afgelegd.

b

Vanaf `t=0` tot en met `t=10` een parabool, daarna een rechte lijn, als je de snelheid die je dan hebt kunt volhouden.

verder | terug