Loodrechte lijnen teken je met je geodriehoek. Je zet bij het snijpunt `S` een haakje, om te laten zien dat deze lijnen loodrecht op elkaar staan.
Evenwijdige lijnen teken je met je geodriehoek.
Je zet op de evenwijdige lijnen een pijltje, om te laten zien dat deze lijnen evenwijdig
zijn.
In de praktijk komen veel evenwijdige lijnen voor. Bekijk bijvoorbeeld eens de foto van een trap. Je ziet dat de treden evenwijdig aan elkaar geplaatst zijn.
Op het werkblad staan punt `P` en lijn `l` getekend.
Teken op het werkblad een lijn door punt `P` die loodrecht op lijn `l` staat.
Op het werkblad staan punt `B` en lijn `k` getekend.
Teken op het werkblad een lijn door punt `B` die evenwijdig is aan lijn `k` .
Teken:
lijn `l` met punt `P` op die lijn
punt `Q` dat niet op lijn `l` ligt
lijn `m` door punt `P` loodrecht op lijn `l`