Figuren > Afstanden
12345678Afstanden

Verwerken

Opgave 9

Zijn de beweringen waar of niet waar?

a

De lengte van lijnstuk `PQ` is de afstand van `P` tot `Q` .

waar

niet waar

b

Een loodlijn gebruik je om de afstand tussen twee punten te meten.

waar

niet waar

Opgave 10

Bekijk de evenwijdige lijnen `l` , `m` en punt `A` . De figuur staat ook op het werkblad.

a

Wat is de afstand van punt `A` tot lijn `l` ?

b

Wat is de afstand tussen lijn `l` en lijn `m` ?

c

Wat is de afstand van punt `A` tot lijn `m` ?

Opgave 11

In de figuur staan enkele punten en een lijn `m` . De figuur staat ook op het werkblad.

a

Teken de afstand van punt `A` tot punt `B` .

b

Teken de afstand van punt `C` tot lijn `m` .

c

Teken het snijpunt `S` tussen lijnstuk `BD` en lijn `m` .

d

Teken de loodlijn door punt `A` op lijn `m` .

Opgave 12
a

Teken een lijn `l` .

b

Teken een punt `P` die op een afstand van 3 cm van lijn `l` ligt.

c

Teken een lijn `m` die op een afstand van 2 cm van lijn `l` ligt.

Opgave 13

Leontine is wielrenster. Eén rondje op de wielerbaan is `800` meter lang. Ze fietst `20` volle rondjes, start en finish zijn op dezelfde plaats.

a

Hoeveel meter heeft Leontine in totaal afgelegd?

b

Hoe groot is de wiskundige afstand van het beginpunt tot het eindpunt van haar fietstocht?

Opgave 14

Bekijk de figuren. De figuren staan ook op het werkblad. Hoe groot is de afstand tussen beide figuren?

Opgave 15

Op een parkeerplaats staan zes auto's geparkeerd. Je wilt van `S` naar `F` lopen. Je route moet zo kort mogelijk zijn. Welke van de volgende routes neem je? Route `A` , `B` , `C` , `D` of `E` ?

`A`

`B`

`C`

`D`

`E`

verder | terug