Figuren > Vlieger en parallellogram
12345678Vlieger en parallellogram

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1

Er zijn vierkanten, rechthoeken, maar ook vierhoeken en vijfhoeken waarvan je waarschijnlijk de naam nog niet weet.

Opgave 1
a

Bij welke figuur staan de diagonalen loodrecht op elkaar?

parallellogram

vlieger

b

Bij welke figuur zijn de overstaande zijden evenwijdig?

parallellogram

vlieger

c

Hoeveel diagonalen heeft een parallellogram?

2

4

d

Bekijk het parallellogram in de uitleg. Welke zijde loopt evenwijdig met zijde `AB` ?

`BC`

`DC`

Opgave 2
a

Zie de tekening bij het antwoord van c.

b

Zie de tekening bij het antwoord van c.

c
Opgave 3
a

4 hoeken en 4 gelijke zijden

rechthoek

ruit

vlieger

b

3 hoeken en 3 zijden

driehoek

vlieger

parallellogram

c

4 hoeken, overstaande zijden zijn evenwijdig en even lang

ruit

vlieger

parallellogram

d

geen hoeken en geen diagonalen

vlieger

driehoek

cirkel

Opgave 4

I: rechthoek
II: ruit
III: driehoek
IV: veelhoek (zeshoek)
V: parallellogram
VI: rechthoek
VII: vlieger

Opgave 5
a

Zie de tekening bij het antwoord van b.

b
Opgave 6

C en F

Opgave 7
Opgave 8

rechthoek

Opgave 9
a

Een vierkant heeft vier gelijke zijden, een rechthoek niet.

b

Een ruit heeft vier gelijke zijden, een vlieger niet.

c

Een rechthoek heeft rechte hoeken, een parallellogram niet.

d

cirkel

Opgave 10
a

Zie de tekening bij het antwoord van b.

b
Opgave 11

met ruiten en diehoeken

Opgave 12

Ja

Opgave 14
a

Een vlieger is ook een vierhoek.

waar

niet waar

b

In een parallellogram lopen alle zijden evenwijdig.

waar

niet waar

Opgave 15
a

I: vlieger

II: ruit

III: parallellogram

IV: rechthoek

b

De stippellijnen stellen de diagonalen voor.

Opgave 16
a

Zie de tekening bij het antwoord van b.

b
c

vlieger

Opgave 17
a

De zijden in alle hoeken staan loodrecht op elkaar.

ruit

rechthoek

vierkant

vlieger

parallellogram

b

Alle zijden zijn even lang.

ruit

rechthoek

vierkant

vlieger

parallellogram

c

Alle overstaande zijden zijn even lang.

ruit

rechthoek

vierkant

vlieger

parallellogram

Opgave 18

Merel legt met twee even grote vierkanten allerlei figuren.

De vierkanten mogen voor een deel over elkaar liggen.
Welke figuur kan Merel niet maken?

Opgave 19

parallellogram en rechthoek of vierkant

Opgave 20
a

`33` hoekpunten.

b

Een vierennegentighoek.

c

`90` diagonalen.

d

Hieronder zie je een voorbeeld. De stippellijnen zijn de diagonalen.

Opgave 21
a

Een vierkant, rechthoek, ruit, vlieger, parallellogram en een trapezium.

b

Hier zie je alle bijzondere vierhoeken met hun eigenschappen.

c

De diagonalen van een ruit staan loodrecht op elkaar en snijden elkaar doormidden.

De diagonalen van een rechthoek snijden elkaar. Als je het snijpunt hiervan neemt is elk stukje diagonaal vanaf het snijpunt tot een hoekpunt even lang.

De diagonalen van een trapezium snijden elkaar. Als je het snijpunt hiervan neemt zijn steeds `2` stukjes diagonaal even lang.

verder | terug