Rekenen > Decimale getallen
123456789Decimale getallen

Voorbeeld 3

Op de kassabon staan zowel optellingen als een aftrekking.

Het getal `18,69` is het totaalbedrag, het bedrag dat je moet betalen.
Het is de som van alle prijzen.
Je hebt € 20,00 betaald.
Het getal € 1,30 is het bedrag dat je terugkrijgt.

Welk bedrag had je eigenlijk terug moeten krijgen?

> antwoord

Je had eigenlijk `20,00-18,69=1,31` euro terug moeten krijgen.

Met decimale getallen kun je rekenen, net als met alle andere getallen.
Je moet alleen goed de plaats van de komma in de gaten houden. Zet de komma's netjes onder elkaar en tel de getallen dan op of trek ze van elkaar af. Bekijk de twee voorbeelden.

Opgave 25

Je koopt in de supermarkt een flesje cola voor € 0,69 en een zak chips voor € 1,14 en een ijsje voor € 0,87.

a

Hoeveel moet je in totaal betalen?

b

Je betaalt met € 5,00. Hoeveel krijg je terug?

Opgave 26

Bereken zonder rekenmachine.

a

`5,54+2,35`

b

`9,06+4,58`

c

`5,98-2,17`

d

`25,03-12,23`

Opgave 27

Bereken zonder rekenmachine.

a

`6,4+22,35`

b

`5,01+4,99`

c

`4,9-1,34`

d

`2,07-0,23`

Opgave 28

Bereken met je rekenmachine.

a

`561,21 – 128,31 `

b

`945,37 + 45,34`

verder | terug