Rekenen > Breuken
123456789Breuken

Verwerken

Opgave 30
a

Kun je `9 : 13` ook schrijven als `9/13` ?

ja

nee

b

Zijn bij de breuken `3/7` en `6/7` de tellers of de noemers gelijk?

tellers

noemers

Opgave 31

Vul het juiste getal in.

a

`1/2 = (...)/10 = 0,...`

b

`13/50=(...)/100=0,...`

c

`6/25=(...)/100=0,...`

d

`4/5 = (...)/(...) = 0,...`

Opgave 32

Schrijf de breuken als een decimaal getal. Gebruik je rekenmachine.

a

`14/16`

b

`27/60`

c

`15/80`

d

`179/200`

Opgave 33

Bereken met je rekenmachine `3/11` .

a

Achter de komma zie je steeds hetzelfde getal terugkomen. Welk getal is dat?

b

Rond je antwoord van a af op twee decimalen.

c

Moet je bij het opschrijven van het antwoord `=` of `~~` gebruiken?

`=`

`~~`

Opgave 34

Vul het juiste teken in: `lt` of `gt`

a

`1/4 ... 0,20`

`lt`

`gt`

b

`3/7 ... 0,50`

`lt`

`gt`

c

`1/7 ... 1/6`

`lt`

`gt`

d

`3/5 ... 1/2`

`lt`

`gt`

Opgave 35
a

Schrijf 0,5 als breuk.

b

Vereenvoudig: `18/63`

c

Vul het juiste getal in: `2/9=(...)/27`

d

Vul het juiste getal in: `8/25 = (...)/100 = 0,...`

Opgave 36

Een pizza wordt in 8 stukken verdeeld. Susan eet `3/8` deel, Chrissy `1/2` deel en Alex `1/4` deel. Wie heeft het grootste deel van de pizza opgegeten?

Opgave 37

Welk van de breuken is kleiner dan 2?

`19/8`

`20/9`

`21/10`

`22/11`

`23/12`

verder | terug