Rekenen > Breuken
123456789Breuken

Voorbeeld 2

`1` rood vierkantje is `1/12` deel. Dat wil zeggen `1` van de `12` vierkantjes is rood gekleurd.

`2` rode vierkantjes is `2/12` deel. Dus `2` van de `12` vierkantjes zijn rood.
Je kunt `2/12` vereenvoudigen door de noemer en teller door `2` te delen.

`2/12 = (2:2)/(12:2)= 1/6`
De breuk `2/12` is gelijk aan `1/6` .

`3` rode vierkantjes is `3/12` deel. Dus `3` van de `12` vierkantjes zijn rood.
Je kunt `3/12` vereenvoudigen door de noemer en teller door `3` te delen.

`3/12 = (3:3)/(12:3)=1/4`
De breuk `3/12` is gelijk aan `1/4` .

Breuken zien er soms anders uit, maar zijn toch even groot.

Bijvoorbeeld:

`1/2 = 2/4 = 3/6 = 4/8 = 5/10 = 6/12`

`1/3 = 2/6 = 3/9 = 4/12 = 5/15 = 6/18`

`1/4 = 2/8 = 3/12 = 4/16 = 5/20 = 6/24`

Opgave 17
a

Welk deel van de cirkel is gekleurd?

b

Vereenvoudig het antwoord van a.

Opgave 18
a

Welke breuk is gelijk aan `6/16` ?

`3/4`

`3/8`

`6/8`

b

Welke breuk is gelijk aan `4/100` ?

`2/10`

`1/50`

`1/25`

Opgave 19

Vereenvoudig de breuken.

a

`8/12`

b

`18/24`

c

`25/60`

d

`200/700`

Opgave 20

Vereenvoudig de breuken.

a

`6/10`

b

`21/35`

c

`420/840`

d

`555/888`

Opgave 21

Vul het juiste getal in.

a

`2/5 = (...)/40`

b

`5/11 = (...)/66`

c

`6/7 = 36/(...)`

d

`4/(...) = 8/50`

Opgave 22

Een taart met 16 punten wordt verdeeld. Jan krijgt `3/8` deel, Perry krijgt `5/16` deel en Henk krijgt `1/4` deel. De rest wordt voor morgen bewaard. Wie heeft het grootste deel van de taart opgegeten?

Opgave 23

Marike heeft van haar pizza `2/3` deel opgegeten. Selma heeft van haar pizza `5/6` deel opgegeten. Wie heeft het grootste deel van haar pizza opgegeten?

verder | terug